weblog:
A website that displays in chronological order the postings by one or more individuals and usually has links to comments on postings.
Raytje
De verzamelde werken – Volume II
De gebruikelijke verzameling van belangrijke informatie, wetenswaardigheden, laatste nieuwtjes, eerste geruchten, roddel, achterklap, onzin en klets.
De eerste dagen
10 Juni
Aangekomen in Calgary, ongeveer een uur te laat. De kinderen hadden 3 uur geslapen in het vleigtuig. Vooral Fabian had er zin in en rende naar de bagageband. Koffers, buggy, douane, auto regelen. Deze stond in de parkeergarage pal tegenover de aankomsthal. Heel handig. Mooie auto met veel knopjes. Motel 8 in Calgary was zo gevonden. De kinderen zaten binnen tien minuten in bad met bootjes te spelen. Iedereen lag om een uur of 10 fris gewassen in bed. Om een uur of 3 herrie buiten en allemaal wakker (ook door de jetlag).
11 Juni
Om half 7 waren we wel uitgeslapen en om half 8 zaten we te ontbijten bij Denny’s. De Safeway (supermarkt) was om half 9 op zondag (natuurlijk) al open. UItgebreid gewinkeld en de kinderen zich laten vebazen over formaat (chips bv) hoeveelheid en rare dingen. Vooral Manous vond dat wel leuk. Boekwinkel voor een plattegrond van Calgary, Camping winkel voor een tentlamp en gasbrander en toen op weg naar Kananaskis Valley.
Nu staan we op een camping bij Mount Kidd. We hebben vanmiddag alle spullen opgeborgen in de auto. Nu maar hopen dat het een beetje werkt..
Zoals verwacht zit de auto Ford Windstar megabak vol met snufjes die er voor zorgen dat je eerste de gebruiksaanwijzing moet lezen voordat je iets aan de gang krijgt.
Over de camping gewandeld en hamburgertje gesnackt in Kananaskis Village. De kinderen waren bekaf.
12 Juni
Vanncht 3x wakker geweest: Manous en Fabian moeten weer even wennen aan het kamperen. ‘s morgens is het nog goed koud, de bergtoppen die de camping omgeven steken nog in de wolken. Ons gasbrandertje doet goede diensten: melk voor de kids en thee voor ons zijn zo warm. Even het thuisfront op de hoogte brengen. In Nederland is het warmer als hier, dus daar hadden we het niet voor hoeven doen…
Na het ontbijt doen we een ‘trailtje’, zo’n wandeling die hier overal zijn uitgezet en die je teen en tander van de natuur proberen bij te brengen. Manous heeft niet eens in de gaten dat ze aan het wandelen is en Fabian vindt alles prachtig.
We besluiten naar een camping 20 km verder in de Valley te gaan kijken en mogelijk te gaan verkassen: dat gravel is toch niet zo fijn om je tent op te zetten. Maar hoe verder we de Valley inrijden, hoe harder het gaat regenen. Dus we blijven nog maar even.
Lunch bestaat uit broodjes met knakwordt. Daarna kan Fabian nog mooi effe plat.
Als ie weer wakker is storten we ons in de whirlpool van de camping. Het is er een met een ‘view’: via grote ramen heb je al bubbelend een prachtig uitzicht op de machtige bergen. Zo, de eerste camping dag zit erop.
(Deze tekst is op 13 Juni in Banff bijgewerkt).
Map Center
Op de pagina’s van Parks Canada, waar uitgebreide info over de National Parks te vinden is, en op de site van BC Parks, waar info over de Provincial Parks te vinden is, kun je ook een aantal kaarten vinden van de parken vinden. In een enkel geval zelfs een kaart van campings of plaatsen die in de parken liggen. Hieronder staan de kaarten van de lokaties waar wij geweest zijn. Dat kopiëren mag waarschijnlijk niet, maar het is wel zo handig! Ze zijn in PDF formaat. Als je PC dit niet kan lezen kun je de (gratis) software om deze files te lezen downloaden van de Adobe site. Let op! Het gaat hier wel om 5.6 meg aan data, dus daar ben je wel even zoet mee!
De kaartjes zijn zelf ook best wel stevig, en gedurende de tijd dat je browser aan het downloaden is lijkt het als je PC is vastgelopen. Dat is niet zo: heb een beetje geduld…
De kaarten tonen de belangrijkste en toeristisch interessantste locaties.
- Kananaskis Country met Bow Valley Corridor, Bow Valley Provincial Park, Elbow Provincial Park, Kananaskis Valley, Sheep Provincial Park, Peter Lougheed Provincial Park en Sibbald Provincial Park
- Banff National Park
- Banff town
- Lake Louise town
- Jasper National Park
- Jasper town
- Yoho National Park
- Glacier en Mount Revelstoke National Park
- Alice Lake Provincial Park en camping
- Golden Ears Provincial Park met Alouette Lake, Golden Ears en North Beach campground
Onderzoek
Nu de reis eenmaal geboekt is, kan een leuk onderdeel van een vakantie (tenminste voor mij!) beginnen: het voorbereiden.
Omdat ik kan lezen en schrijven met internet, begint de zoektocht daar. Via standaard zoekmachines kom je een heel eind.Termen als ‘Calgary’, ‘National park’, ‘British Columbia’ etc brengen je vaak al een heel eind in de buurt. Vaak hebben provincies, steden en parken hun eigen website, met daar weer verwijzingen naar andere interessante pagina’s. Zie ook de Links pagina.
De nationale en provinciale parken en Tourist Offices (te vinden via zoekmachines) hebben allemaal een e-mail adres om specifieke informatie aan te vragen. Via hen krijg je binnen een paar weken een dikke enveloppen in de bus gestopt met bruikbare informatie.
Daarnaast valt er ook veel informatie te halen uit de nieuwsgroepen. Hier kun je specifike vragen stellen (of vragen beantwoorden) aan mensen die deze nieuwsgroepen ook lezen. Dat kunnen mensen zijn die terplekke wonen en de situatie bij uitstek kennen. Maar ook mensen die eenzelfde reis eerder hebben gemaakt kunnen je helpen.
Tenslotte zijn er in de boekhandel natuurlijk ook bruikbare boeken te koop. Wij hebben de volgende twee gekocht: ‘British Columbia Handbook’ en ‘Canadian Rockies Handbook’ van Moon Publications (beide Engels). Natuurlijk heeft elke bibliotheek ook een hoop reisboeken. Daar leenden we ‘Canada: Rocky Mountains, Westkust, Prairieprovincies Territories’ van Nelles.
De Big Hill en de Spiral Tunnels
De Big Hill en de Spiral Tunnels De geschiedenis van de Nationale Parken is voor een groot deel onlosmakelijk verbonden met die van de spoorwegen in dit gebied, de Canadian Pacific Railway (CPR).
In 1871 trad British Columbia (BC), toen met 40000 inwoners, toe tot Canada. Als lokkertje had men BC beloofd dat ze zouden worden aangesloten op het spoorwegennet van de rest van Canada. Dat was makkelijker gezegd als gedaan: om Canada met BC te verbinden moest de spoorlijn dwars door de Rockies lopen, een gebied dat nog vrijwel helemaal ‘wit’ was op de kaart. Vanuit het oosten van Canada én vanuit het westen in BC begon men alvast met het aanleggen van het spoor. Gedurende 10 jaar reisden landmeters van de CPR door de Rockies om de beste route voor een spoorlijn te vinden.
In 1882 besloot de politiek top om de Kicking Horse Pass (in het huidige Yoho Nat’l Park) te gaan gebruiken, alhoewel dit deel nog niet in kaart was gebracht. De CPR huurde ene Major Rogers in om de beste route door de Kicking Horse Pass en de Selkirks (het gebergte dat de Glacier en Mt Revelstoke Nat’l Park vormt) te vinden. Hijzelf slaagde erin om een route door de SelKirks te vinden (vandaar de Rogers Pass in Glacier Nat’l Park), de route door de Kicking Horse Pass was een heel ander verhaal: de gebied hier is uitermate onbegaanbaar: Steile hellingen, die dicht bebost zijn. In de bossen liggen grote rotsblokken, overdekt met mos, omgevallen bomen etc. Het kostte een groep landmeters grote moeite om zichzelf een weg te banen door dit gebied, laat staan een route voor een spoorlijn te vinden. Er is een stuk, waarbij het water van de Kicking Horse River over een afstand van bijna 7 kilometer een helling heeft uitgesleten van 4.5% terwijl de CPR als beleid had ‘niet meer als 2.2%’. In de route die men vond zou men het spoor over een veel langere afstand (ruime 20 km) langs de zuidelijke bergwand laten dalen.
Deze route was wel geschikt, maar zou volgens de CPR teveel kosten om aan te leggen, bovendien was er 427 meter lange tunnel nodig en liep de route door een verschillende lawine gevaarlijke stukken. De CPR besloot daarop om het beleid voor dit stuk spoorlijn aan te passen en 4.5% toe te staan. Hier was toestemming van de regering voor nodig. Met deze toestemming kon men de spoorlijn vanuit het dal 4.5% laten klimmen. Men zag dit overigens wel als tijdelijke oplossing. Er zou veel extra materieel voor dit stuk lijn nodig zijn: een rangeerstation onder- en bovenaan de lijn, omdat de toenmalige stoomlocomotieven op het genoemde stuk met moeite 4 of 5 wagons konden trekken.
In 1884 begon men met de aanleg. 12000 man kwamen van heinde en ver. Het salaris was $1.50 per dag, waar weer $4.50 per week van af ging voor kost en inwoning. Ze werden ondergebracht waar nu de Kicking Horse campground is (waar wij ook 3 nachten hebben gestaan). Elke dag worstelden ze zich omhoog naar de locatie waar ze hun werk deden. Om je een beetje het gevoel te geven hoe dat was, kun je nu de ‘Walk in the Past’ lopen. Deze wandel route loopt vanaf de camping door de bossen omhoog tot aan het spoorbed. Op de camping is de broodoven van destijds nog te zien. Maar goed, werk vorderde snel en op 7 november 1885 werd voor de hele spoorlijn van oost-Canada naar BC de ‘last spike’ geslagen, en kon de explotatie van de lijn beginnen.
Op het steile stuk waren drie ‘runaway tracks’ aangelegd. Als een afdalende trein niet meer kon remmen, dan kon deze gebruik maken van een stuk spoor dat de berg oploopt. Toch zijn er behoorlijk wat ongelukken gebeurd op de ‘Big Hill’, als gevolg van onachtzaamheid van de machinist, degene die de wissels van de ‘runaway track’ bedienden, of natuurgeweld als lawines en aardverschuivingen.
De CPR zag dat men de schoonheid van dit deel van de Rockies kon uitbuiten zette op verschillende lokaties hotels, ‘lodges’, neer. Het huidige Banff Springs Hotel en Chateau Lake Louise zijn daar voorbeelden van. Het toerisme wakkerde aan, en de CPR kon flink verdienen. Om concurrentie uit te sluiten vroeg de regering van Canada om het oprichten van een National Park. Dat betekende dat niemand behalve de CPR geld kon verdienen aan de bezoekers die van over de hele wereld begonnen toe te stromen.
Rond 1900 was het railvervoer zo gegroeid dat de ‘Big Hill’ een bottleneck aan het worden was: treinen die de ‘Big Hill’ wilden passeren moesten van andere en/of extra (zwaardere) locomotieven worden voorzien, hetgeen extra tijd en geld kostte. CPR wilde dit probleem opgelost hebben. Afgeleid van de Baischina Gorge tunnels in Zwitserland besloot men twee lussen in het spoor aan te brengen. Hiermee wordt de lengte van het traject vergroot en kon men de helling verkleinen. Door de lagere hellingshoek, waren de extra locomotieven niet meer nodig. In 1907 waren de plannen uitgewerkt en begon het werk aan de tunnels. Met behulp van 700.000 kg dynamiet (75 wagons vol) werden de twee tunnels aangelegd. Het puin dat daarbij vrijkwam werd gebruikt om het spoor tussen de twee tunnels aan te leggen. De lussen waren zo klein (tunnellengte van 900 meter), dat een trein over zichzelf kon rijden, zie de foto. Op een uitzichtspunt naast de weg kun je dit met eigen oegen aanschouwen.
Bij de aanleg werden twee smalspoorlocomotieven gebruikt om het puin uit de tunnels te halen. Nu ligt een van de twee locomotieven aan het eind van de ‘Walk in the Past’ wandelroute op zijn kant weg te roesten. De foto bovenaan dit stukje toont zo’n locomotief in betere dagen. In 1909 waren de tunnels gereed en werden in gebruik genomen.
In de navolgende jaren werden de tunnels tekens wat aangepast aan de eisen van de tijd. Het plafond van de tunnel werd voorzien van beton, de houten deuren die de tunnels afsloten zijn verwijderd (de stoom van stoomlocomotieven bevriesd in de winter en zorgt voor overlast. Met deuren werd de warmte binnen gehouden.), de tunnel werd vergroot om vervoer van twee op elkaar gestapelde containers toe te laten.
Rond 1920 werd het gebied ook door een weg ontsloten en zag de CPR zijn verdiensten terug lopen.
Informatie afkomstig uit het interessante boekje ‘The Spiral Tunnels and the Big Hill, A Canadian Railway Adventure’ van Graeme Pole. Het boekje kwam ik tegen in Het Rogers Pass visitors centre in Glacier Nat’l Park.
Het boeken van de reis
Even een reis boeken dachten we, dat moet simpel zijn. We wisten wat we wilden, de data stonden min of meer vast, dus we hoefden alleen nog maar even naar het reisbureau. Dat het allemaal anders kan lopen blijkt uit het volgende verhaal:
We waren er vroeg bij: nog voor dat de zomerreisgidsen voor USA en Canada uit waren stonden we bij het reisbureau. Zo ongeveer rond de kerst 1999. We moesten nog even wachten. Half januari waren de meeste reisgidsen wel uitgekomen.
Al gauw hadden we de een aantal organisaties met al hun mogelijkheden en onmogelijkheden naast elkaar gelegd. Twee organisaties kwamen er uit: Arke en Holland International (HI) bleken beiden goedkoper te zijn als alle anderen.
Toen we bij het reisbureau ons plan voorlegden en vertelden een en ander via Arke of HI te willen regelen reageerde men al met ‘Oh-Oh’. En inderdaad, die zaterdag, half januari, waren en bleven Arke en HI non-stop in gesprek. Het reisbureau zou verder doorgaan met pogingen contact op te nemen, wij gingen huiswaarts. Op maandag hoorde wij dat reisondernemingen nog steeds niet te bereiken waren. Halverwege de week slaagde men erin bij HI de voicemail-centrale te bereiken. Alleen maar om te melden dat telefonische boekingen pas de volgende week geaccepteerd werden. Arke volgde met soortgelijke mededelingen. Zogenaamde voorboekingen per fax werden wel geaccepteerd. Na twee-en-een-halve week (!) reageerde Arke eindelijk: de boeking zoals wij die wilden was niet mogelijk, we dienden er hotels bij te boeken. Er werd niet verteld voor hoeveel dagen. ‘Supersnel handelen’ dachten we nog, en de volgende dag kon het reisbureau de gekozen hotels doorgeven aan Arke. Ook nu gingen er weer twee-en-een-halve week voorbij voordat er ook maar enige reactie kwam. En toen die kwam, is het: ‘sorry, het gaat niet door, de gewenste vlucht is vol…’.
Snel handelen door het reisbureau zorgt ervoor dat onze reis (vlucht en auto) met moeite nog net bij andere organisaties geboekt werd en dat we toch naar Canada kunnen gaan.
Volgens het reisbureau lagen Arke en HI onder vuur in de vakpers, vanwege de belachelijk grote vertragingen. Natuurlijk. “Het lag niet aan onderbezetting van de afdelingen bij Arke en HI.” Ja hoor. Daarom duurde het ook 2 keer 2,5 weken om te reageren, om er dan achter te komen dat een vlucht volgeboekt is.
Een slechte beurt voor Arke en HI: vertel nou eens gewoon wat er werkelijk aan de hand was!
Kananaskis Valley en Banff
Eindelijk op weg!
Vandaag gaan we eindelijk op vakantie. Na een half jaar voorbereiden is het zover. Normaal zit er een bij zo’n reis de laatste dag voordat we gaan een knoop in m’n buik. Vreemd, maar vandaag heb ik daar geen last van. Alles is geregeld. Goed voorbereid. Niets is aan het toeval overgelaten (jaja, ik ben een control freak). Gisterenavond toen de kids eenmaal in bed lagen hebben we de bagage ingepakt. 77 Kilo schoon aan de haak. We mogen 20 kilo de man meenemen, dus zitten aardig aan de limiet.
‘s Morgens kijken we op teletekst. Vlucht TS 965 is een uur te laat. Dus dan vertrekt ie ook een uur later. ‘s Middags komen opa en oma voorrijden. We gaan met twee auto’s naar Schiphol: de familie gaat weer eens op vakantie. Een beetje decadent is twee auto’s natuurlijk wel… We willen vroeg bij de incheckbalie staan, dan kunnen we nog stoelen uitzoeken. Aangekomen bij balie 16 zien we dat onze medepassagiers dat idee ook hadden. Mooi achter aansluiten dus. Na een drie kwartier zijn wij aan de beurt (waarom gaan al die andere rijen altijd sneller?). Ergens ‘bovenop’ de vleugel zijn nog twee rijen van twee stoelen achter elkaar. ‘t is niet anders. Na de douane racen we als volleerd Schiphol-gangers naar de kinderhoek. Daar kunnen de kids zich nog even lekker uitleven. Ik heb koppijn, dat beloofd wat. Ik ontvlucht de herrie en probeer vlakbij de kinderhoek wat te rusten. Zo kan ik mooi ‘ons’ vliegtuig aan zien komen. Na een half uurtje lopen we naar de gate. Nog effe zitten in de wachtruimte bij de gate.
Dan het instappen. We hebben afgesproken dat ik Manous bij me neem en Lizet Fabian. Halverwege de vlucht ruilen we dan. Met die koppijn ben ik blij dat ik Manous bij me heb, die snapt al wat beter wat er gaat gebeuren. Zodra ze op haar stoel zit begint Manous meteen de noodaanwijzigen te ‘bestuderen’. En dan komen de vragen, als: ‘Waarom moet je zo’n ding op je mond houden als het vliegtuig…’. Tja, dat krijg je als je kinderen probeert voor te bereiden op vliegen. Eigen schuld, dikke bult. Dan het vertrek. Gelukkig krijgen we daarna eten, want het is al een uur of acht. Manous vindt alles prachtig en wil alles weten. Langzaamaan probeer ik haar tot slapen te brengen. Dat duurt wel een uur, maar uiteindelijk valt ze in slaap. Lizet heeft Fabian ook ongeveer zo ver. Zelf sukkel ik ook wat weg, maar echt slapen, nee, dat lukt niet. Als Manous weer wakker is (na een uur of drie slapen), wil ze bij mama zitten, zoals beloofd. We kunnen dat rekken tot een uur voor de landing, en dan krijg ik Fabian ‘onder beheer’. Vlak voor de landing ook nog een light snack, zoals ze dat noemen. Fabian, wil per se door het raampje kijken maar is net te klein als ie ingesnoerd zit. Dan maar een kussentje eronder. Gelukkig zijn er genoeg wolken die hij wel kan zien. Vindt ie ook goed.
Na het uitstappen had Fabian er duidelijk zin in, en rende naar de bagageband. Koffers, buggy, douane, auto regelen. Calgary Airport is een klein vliegveld, dus we hoeven niet ver te lopen. De verhuurbalie van Hertz is in de aankomsthal, de auto staat aan de overkant in de parkeergarage. Dat is nou het voordeel van een klein vliegveld. Hier geen courtesy shuttle bussen die eerst 3 kilometer moeten rijden en veel gesjouw met de bagage. Het is een mooie auto met veel knopjes. Ik heb de Hertz balie gevraagd hoe ik het beste naar Motel 8 in Calgary kan komen. Ik kreeg meteen een kaartje met route mee. Binnen een half uur waren we daar. Gedurende die eerst rit zaten de kids met hun neus tegen de ruit. ‘(G)rote (v)rachtootoos’ merkte Fabian op. Motel 8 verwachtte ons (ik had per internet gereserveerd) en binnen tien minuten zaten de kids in bad met bootjes te spelen. We waren toch wel een beetje afgewerkt, en om een uur of 10 lag iedereen fris gedoucht, maar duf door het tijdverschil, in bed. Om een uur of drie was er wat herrie buiten en werden we allemaal wakker (ook door de jetlag). Toch maar weer verder proberen te slapen…
Boodschappen doen in Calgary
Om half 7 zijn we wel uitgeslapen.
De receptioniste van Motel 8 heeft gisteren bij aankomst al gezegd dat de Denny’s om de hoek is. We weten van vorige vakanties dat je daar uitstekend kunt ontbijten. Het is een prima manier om de Amerikaans-Canadase way-of-breakfast te bestuderen. De menu kaart is met foto’s dus je hoeft er geen Engels voor te kennen. Handig om aan Manousje en Fabian te vragen wat ze willen eten. Pancakes natuurlijk! Wijzelf nemen zo’n van-alles-en-nog-wat bord met ei, spek, worstjes, gebakken aardappelen, pancakes en toast. De Denny’s staat aan de Transcanada Highway, die van Oost-Canada naar West-Canada loopt, dus genoeg vrachtverkeer. Fabian en Manous kunnen zich dan ook goed bezig houden met de grote bakken die langs komen rijden.
Als we klaar zijn met ontbijten moeten we eerst boodschappen doen. Ons motel staat aan de Crowchild Trail, en een stuk verderop heb je verschillende grote shopping malls. De Safeway supermarkt is op zondagmorgen om half negen (natuurlijk) al open. We hadden thuis al een flinke boodschappenlijst gemaakt van al zaken die we als eerste moesten kopen. De kids verbazen zich over formaat (chips bv), hoeveelheid en rare dingen. Als ik de piepschuimen bak voorstel als onze koelkast voor de komende drie weken, vraagt Mnaous zich af of papa nog wel in orde is. Let maar eens op. De boekwinkel Chapters is aan de overkant van het shopping centre. Deze is gelukkig ook al open, we moeten een plattegrond van Calgary hebben. Dan uitchecken in het motel. Dat is dankzij de credit card zo gebeurd, en we kunnen verder. Op weg naar een Walmart (soort mega-Gamma) in de Franklin Mall, helemaal aan de andere kant van Calgary. Wat we namelijk nog niet hebben is een gabsbrandertje. Dat hebben we met opzet niet in Nederland gekocht omdat ten eerste het gasflessen- systeem in Canada en Amerika niet hetzelfde is als in Nederland. Bovendien mag je geen gasflesjes in het vliegtuig meenemen. Een stuk verderdop naar de Canadian Tire voor een tentlamp. Ook kopen we hier voor de kids een setje voor de zandbak: emmer, schepjes, zeefjes en zo. Kunnen ze een beetje rotzooien op de campings.
Eigenlijk zouden we nog een nacht op een KoA camping vlak bij Calgary blijven, maar het weer is niet zo heel erg lekker en bovendien krijgen we de indruk dat er niet zo heel veel te zien is. Calgary lijkt niet zo heel erg op toerisme ingesteld. Misschien de verkeerde indruk, maar zo kwam het op ons over. We besluiten dus meteen naar Kananaskis Country te vertrekken, de bergen in. Als we Calgary uitrijden komen we langs de KoA camping die we op het oog hadden. Het is een lap gras tegen een berg aan geplakt zonder veel beschutting tegen de wind die momenteel erg hard waait. Dus toch de juiste beslissing: doorrijden. Het is een rit door een kaal en glooiend terrein. Begroeiing is er niet veel. In de verte kun je de Rockies, met de nog besneeuwde bergtoppen, al zien liggen en gaandeweg komen ze dichterbij. Het terrein begint meer en meer te stijgen en dalen. Na een anderhalf uur dient de afslag naar Kananakis Country zich aan, highway ’40’. We zien alleen maar mensen terug komen uit dit gebied (het is zondag en morgen moet iedereen weer aan het werk). Dat is mooi, we houden wel van een rustige camping.
Zodra we Kananaskis Valley binnenrijden weten we dat we goed zitten: mooie natuur, slingerende riviertjes door beboste dalen, flinke bergtoppen, met, zoals gezegd, nog flink wat sneeuwe erop. We zien een aankondiging dat deze weg 50 kilometer verderop is afgesloten. Waarom? Sneeuw natuurlijk! Het is toch pas juni!? We besluiten naar het Mount Kidd RV Park te gaan. Eigenlijk had ik wat verder willen door rijden naar Peter Lougheed Provincial Park, maar volgens de beschrijving in het Canadian Rockies Handbook is Mount Kidd een uitzonderlijk mooie camping. We krijgen een plaatsje op de tenting section. En inderdaad, het is een leuk plekje tussen de bomen. Maar ik krijg al meteen ruzie met de haringen die de gravel-grond niet in willen. Ik wil gras onder de tent! In mijn herinnering aan andere vakanties hebben campings altijd gras of bosgrond, waar je de haringen bijna met de hand in kan drukken…
Tijdens het opzetten van de tent (met enig vloekwerk, dat wel) gaan de kids meteen aan de gang met hun emmers en schepjes. Mooi, dan kunnen wij even rustig de tent inruimen en de bagageruimte van de auto ombouwen tot provisie- en klerenkast. Na een uurtje is dat ook gebeurd en zijn we helemaal klaar.
We bekijken de camping eens even en het blijkt dat ze een whirlpool hebben. Lizet wil die zeker gaan uitproberen!
Eerst maar wat eten. Dat doen we in Kananaskis Village. Een typisch resort dorpje dat je hier wel vaker in de nationale parken tegenkomt: er staat een lodge en een hotel met bijbehorende winkeltjes en restaurants en verder niets. In een van die restaurantjes eten we. Daarna kunnen we de kinderen zo de slaapzak inschuiven…
Kananaskis Valley
Vannacht zijn we er drie keer uit geweest. Zowel Manouschka en Fabian moesten weer even wennen aan het kamperen. We hopen maar dat dat wennen snel gebeurd is.
‘s Morgens is het nog goed koud, de bergtoppen die de camping omringen steken nog in de wolken. Ons nieuwe gasbrandertje doet goede diensten: eerst de melk voor de kids en daarna de thee voor ons. Ze zijn in een wip warm. In het campinggebouw hangen payphones en we bellen even naar huis. In Nederland blijkt het warmer als hier, dus daar hadden we het allemaal niet voor hoeven doen…
Ons eerste ontbijt op de camping is wel even wennen voor Manous en Fabian, maar het gaat er toch goed in.
Na het ontbijt doen we een ‘trailtje’, zo’n wandeling die hier overal zijn uitgezet en die je teen en tander van de natuur proberen bij te brengen. Het is maar een klein wandelingetje, maar wel leuk. Het blijkt dat de camping vlak naast een behoorlijk wild stromend riviertje ligt. Door alle bomen hadden we dat nog niet in de gaten. Zowel Manous en Fabian willen met steentjes spelen en even later staan we met z’n vieren keien in het water te gooien en proberen we stenen over het water te laten ‘ketsen’. Al spelend heeft Manous niet eens in de gaten dat ze aan het wandelen is en Fabian vindt alles prachtig.
Het idee van een camping op bosgrond laat me niet los en we besluiten naar een camping 20 km verder in de Valley te gaan kijken en mogelijk te gaan verkassen. De rit gaat door erg mooi gebied, maar het weer is erg triest: hoe verder we de Valley inrijden, hoe harder het gaat regenen. De hoofdweg (highway 40) is afgesloten, maar de afslag naar het Peter Lougheed park is open, de campings zijn dus wel bereikbaar. Helaas bestaan ook deze campings, alhoewel toch in de bossen, ook uit gravel plaatsen. Bovendien regent het hier flink. Dus het plan om te verkassen laten we maar varen.
Terug op de camping is het tijd om te eten. Het wordt broodje knakworst. Daarna kan Fabian nog mooi effe plat. Manous gaat met mama even naar de speeltuin. Als Fabian wakker is schuiven we de tent een metertje op: toen we hier kwamen hebben we er geen rekening mee gehouden dat we vuur konden stoken. We hebben de tent te dicht in de buurt van de vuurplaats gezet. Nu schuiven we hem dus een stuk op. Dan kunnen we vanavond eens kijken of we een vuurtje kunnen maken.
Zoals gezegd: de camping heeft een whirlpool. Het is er een met een ‘view’: via grote ramen heb je al bubbelend een prachtig uitzicht op de machtige bergen. Vooral Mount Kidd is prominent aanwezig. Overigens heb ik zo mijn bedenkingen over zo’n whirlpool, kleine kinderen samen met legionella en zo, dat lijkt me niks. We blijven er dus maar niet te lang in.
Het avondeten, dat willen we noodgedwongen in het zelfde restaurantje doen: andere restaurants zijn niet erg geschikt voor kinderen en bovendien veel te duur. Als we bij het restaurant in de Village aankomen zien we dat ze het menu gewijzigd hebben: het is nu geen restaurant meer, maar meer een cocktail bar. Hm, dat gaat dus niet. Na wat rondkijken wordt het een broodjes bar, waar ze ook pizza’s verkopen. Nou, dan dat maar. Gelukkig zijn het wel Pizza Hut pizza’s. Fabian ligt een beetje dwars en weigert te eten. Die moet straks nog een boterham, anders wordt ie vannacht wakker.
Terug bij de tent is het tijd om een vuurtje te stoken. Manous en Fabian kijken op een eerbiedige afstand toe (ik heb ze een beetje gezonde angst voor vuur ingeboezemd). Als het eenmaal brandt, vinden ze het prachtig. Vooral het takjes en houtjes sprokkelen en onder begeleiding in het vuur gooien doet het ‘m. Na een tijdje zijn ze moe en gaan ze gedwee slapen. Met truien en jassen houden we het nog even vol, maar dan is het voor ons toch ook te koud.
Een dagje Banff
Vannacht zijn we er ‘nog’ maar twee keer uitgeweest, het gaat dus de goeie kant op. Als we de tent uitrollen, zien we een bijna wolkenloze hemel. Nog wel koud, maar dit is wel veelbelovend!
Vandaag gaan we Banff ‘doen’. Dat ligt, natuurlijk, midden in het Banff National Park, zie ook het kaartje, en we moeten dus een park pass kopen. Die kost 70 dollar, maar daar mag je dan ook alle nationale parken een heel jaar mee in. Dat is weer effe boffen! De eerste indruk die ik van het park krijg is: bossen en bossen en nog eens bossen. Zover als je kunt kijken heb je bossen, en daarboven besneeuwde bergtoppen. De highway slingert zich een weg door de dalen en even later bereiken we Banff.
Banff staat in het Canadian Rockies handboek beschreven als een toeristenoord. Dat lijkt het ook wel te zijn, alhoewel wij er buiten het hoogseizoen zijn, en dan valt het nog allemaal mee. Maar de voorzieningen (veel parkeerplaatsen, picknickbanken, restaurant na restaurant en veel souvenir shops) wijzen er op dat het hier in het hoogseizoen topdrukte is. Midden in het centrum van Banff heb je het Banff Park, met een grote parkeerplaats. Daar zetten we de auto neer en slenteren we door het centrum. Ik heb m’n tekst voor het online dagboek en het adres van het internet cafe meegenomen, zodat we de website kunnen bijwerken. De straat waar ‘het allemaal gebeurd’ is Banff Avenue. Alhoewel het vanmorgen prachtig weer is, is het hier in Banff regenachtig. Maar goed, we laten ons niet kennen en lopen de Banff Avenue af. Hier is ook het internet cafe en ik ga naar binnen. Lizet neemt de kinderen mee om wat te drinken en nog wat rond te kijken.
Het internet cafe wordt beheerst door de ‘wereldreiziger’. Dit type reiziger, gekenmerkt door fleece trui, makkelijke broek met veel zakken en een enorme rugzak, loopt hier in en uit om in contact te blijven met de rest van hun wereld. In het cafe is het donker en de muziek staat er flink hard. Ik krijg een pc-tje toegewezen en probeer onze website te bereiken. Het werkt!
Voor de liefhebber: met het FTP programma van Windows (command line) haal ik een voorgekookte file op (layout zit er al in, alleen de tekst moet nog worden toegevoegd) en zet die in de root van C: van de cafe computer. Daar werk ik hem bij met notepad (kan het nog simpeler?). Sommige HTML-codes, nodig voor tekst formatting, ken ik daarvoor uit m’n hoofd. Als de tekst is ingeklopt, stuur ik de file met het FTP progje weer terug naar HetNet. Binnen een uur heb ik de website bijgewerkt, iedereen een e-mail gestuurd en de onze eigen e-mail gecheckt.
Ik loop terug naar het parkje en tref Lizet en de kids daar. We lopen gezamelijk verder door het dorpje en vinden een Mexicaans restaurant waar we lekker wat tortilla met inhoud wegsnacken. Omdat we in Kananaskis valley niet echt lekker kunnen gaan eten, besluiten we om nu maar warm te eten en dan vanavond bij de tent ‘koud’ te eten. Bij een lokale deli kopen we daarvoor wat huzaren-achtige-salade (door ons steevast ‘prut’ genoemd).
Daarna kijken we met de auto wat verder rondom Banff. Via Glen Avenue rijden we naar Bow Falls, een stevige waterval/stroomversnelling. Vandaar uit kun je ook het majestueuze en pompeuze Banff Springs Hotel zien staan. Dat is dan ook de volgende stop waar we naar toe rijden. Volgens de foldertjes en boeken die we hebben ben je welkom om hier binnen te lopen en uitgebreid rond te lopen. Omdat de kinderen al moe zijn, doen we dat niet, maar ik had het best eens willen zien. Na het Banff Spring Hotel, gaan we nog wat verder de berg op richting Upper Hot Springs. Hier komt warm water uit de berg lopen, dat dan een soort van zwembad wordt ingeleid. We kijken er een beetje rond en gaan dan terug richting camping. Dat doen we door over de Tunnel Mountain te rijden, vanwaar je een mooi zicht hebt op het Banff Springs Hotel en Banff zelf. Op de weg terug vallen de kinderen lekker in slaap (een verlaat middagdutje) en ook Lizet zit al gauw te knikkenbollen. Rustig terug rijdend geniet ik van de rust en het uitzicht.
Het avond eten is zoals gezegd bij de tent. Daarna doen we nog een whirlpooltje, waar het nu wel een stuk drukker is als ‘s middags. Van zulk warm water wordt je wel lekker loom en de kinderen vallen dan ook snel in slaap.
Oefenen
Omdat we graag willen dat het kamperen van het begin af aan goed gaat, hadden we bedacht om één of twee weekenden te gaan kamperen met de kinderen. We willen voorkomen dat de eerste dagen (en nachten!) uitdraaien op kleine rampjes. De eerste test was een nachtje slapen op een camping die nog geen kilometer van ons huis aflag. Konden we meteen onze nieuwe boogtent eens uitproberen.
Zo’n avond op een camping is natuurlijk feest en dus gaan de kinderen later naar bed. Door de warmte ook nog flink sap en water drinken. Het slapen gaan zelf was voor de kids even onwennig, maar ze waren erg moe, en dus binnen een kwartier was het rustig in de tent. ‘s Nachts was Fabian z’n luier overstroomd, dus dat was even improviseren. Slaapzak omdraaien etc. Weer wat geleerd: niet te veel drinken voor het slapen gaan.
De volgende dag de luxe van uitslapen tot half negen, ook de kids. Waar hebben we het toch weer aan verdiend…
De tweede test was een weekendje op de camping bij opa en oma in Zeeland. Het weer speelde weer mee en de kinderen vermaakten zich prima. Het ritueel van tent opzetten en inrichten is weer wat geoptimaliseerd. We vinden het een sport om dat zo snel mogelijk te doen. We kennen allebei onze ‘taken’.
Het slapen op zich gaat goed, zonder nachtelijke tussendoortjes dit keer. We noeten wel inleveren met het tijdstip van wakker worden, 7 uur dit keer (Ik weet het, we mogen waarschijnlijk niet mopperen).
Met een speeltuin in de buurt zijn de kinderen urenlang zoet. Toch eens nagaan of dat de parken en campings in Canada ook speeltuinen hebben of iets anders voor die kleintjes. Iemand suggesties misschien?
Inmiddels is het aftellen min of meer begonnen. We beginnen nu serieus na te denken over wat mee te nemen en wat nog te regelen. Opa en oma hebben inmiddels toegezegd ons naar en van Schiphol te brengen en te halen. Vooral voor wat betreft de terugreis een zorg minder, want we zagen het niet echt zitten om na een lange en vermoeiende vlucht met de kinderen ook nog eens met de trein naar het zuiden van Nederland te reizen.
Inmiddels heb ik deze website via de nieuwsgroep nl.reizen ‘gepubliceerd’. Er kwam al meteen een leuke reactie via e-mail. Errug leuk!
Lorem ipsum dolor sit amet, consectetuer adipiscing elit, sed diam nonummy nibh euismod tincidunt ut laoreet dolore magna aliquam erat volutpat. Ut wisi enim ad minim veniam, quis nostrud exerci tation ullamcorper suscipit lobortis nisl ut aliquip ex ea commodo consequat. Duis autem vel eum iriure dolor in hendrerit in vulputate velit esse molestie consequat, vel illum dolore eu feugiat nulla facilisis at vero eros et accumsan et iusto odio dignissim qui blandit praesent luptatum zzril delenit augue duis dolore te feugait nulla facilisi.