De bergen in ...

Zondag 29 juli 2001

Het weer is duidelijk een stuk minder, maar dat had Marjon de Hond over de wereldomroep al voorspeld. De bewolking is behoorlijk, maar het is (nog?) droog.
Heel de zaak inpakken kan dus nog droog gebeuren. Na het ontbijt betalen we de camping en dan kunnen we op weg. Het is duidelijk zondag morgen: geen kip op de weg. We rijden langs de Hardangerfjord zuidwaarts: Kinsarvik, Lofthus, Tyssedal en Odda, In Tyssedal hebben we straks nog wat te doen: daar is het waterkracht- en energie museum. Maar nu rijden we door. De bewolking neemt toe en af en toe valt er een regenbuitje.
Bij Odda gaan we verder naar het zuiden. We rijden langs een enorme rij met watervallen, de een nog spectaculairder als de andere. Maar het weer maakt dat wel een beetje triest. De weg begint hier ook flink te stijgen. We houden richting Röldal aan, dat is uiteindelijk ons doel. We blijven stijgen, men met onze volgeladen auto gaat dat niet zo snel. We worden dan steeds ingehaald door vooral Noren. We nemen ook flink wat tunnels, maar uiteindelijk bereiken we Röldal. De bergen rondom Röldal zijn duidelijk skigebied. We zien dan ook nog plakjes sneeuw op de hoogste toppen liggen.
In Röldal, qua grootte stelt het niet zoveel voor, zijn maar liefst 4 campings. Twee ervan staan in de ANWB campinggids en dat blijkt toch wel een aardige graadmeter te zijn voor wat wij zoeken. De eerste camping (Seim) vinden we maar niks; veel te open en er staat verder niemand. De tweede (Röldal Hyttegrend) is leuk: kleine camping, leuk ingedeeld, uitstekend sanitair en niet te duur. Tijdens het opzetten van de tent begint het te regenen en met vlagen blijft dat de rest van de dag doorgaan. We eten dus onze lunch in de tent en kijken wat rond in de omgeving van Röldal. In de regen wordt die alleen maar troosteloos, maar het moet hier met mooi weer fantastisch zijn!
's Avonds eten we in de "huiskamer" van de camping. Daar is het lekker warm en droog en de kinderen kunnen even (Noorse) TV kijken ook. De eigenaar van de camping maakt ons met gebaren duidelijk dat het weer niet geweldig blijft de komende dagen, maar dat hadden we zelf ook al door. Noors is wel moeilijk te verstaan, maar de zonnetjes en de wolkjes op een Noorse weerkaart zien er hetzelfde uit als die van Erwin Krol.
Als de kids in hun slaapzakken liggen, breekt de lucht open en schijnt de zon even. Precies in die periode loop ik een stukje door de omgeving. De ondergaande zon schildert vlammende taferelen op de wolken. Daarna regent het de rest van de avond weer vrolijk verder. Vlak voordat de receptie van de camping dicht gaat, boek ik nog gauw een hutje voor twee nachten na deze. Want de weersvoorspelling zegt niet veel goeds....

Maandag 30 juli 2001

Vandaag willen we naar Tyssedal, het waterkracht- en energie museum. We willen ook proberen ergens gaan zwemmen.
De tent heeft ons drooggehouden en we doen eerst onze boodschappen in de lokale supermarkt. We eten weer in de tent, en rijden dan richting Odda. In Odda vragen we bij het Turistinformasjonen of er een overdekt zwembad is. Lizet had dat namelijk gelezen. Helaas vertelt de dame van het Turistinformasjonen, dat het overdekte zwembad in de zomer gesloten is, maar dat er in Tyssedal wel een openlucht zwembad is. Tja, dat is leuk, maar het regent. We rijden dus maar meteen door naar het waterkracht- en energie museum. Hier laat een mooi tentoonstelling zien hoe men in de eerste decennia van de 20ste eeuw het gebied heeft geindustrialiseerd door middel van waterkracht. De waterkrachtcentrale, die naast het museum staat, is nog steeds prominent aanwezig, en er wordt in aansluiting op het museumbezoek een rondleiding gegeven. In de kelder van het museum toont men bovendien nog een videofilm over het gebeuren.
In de eerste jaren van de 20ste eeuw werd er een (destijds grote waterkrachtcentrale gebouwd om stroom te leveren voor twee fabrieken: de zinkfabriek in Odda en de cyanamide fabriek in Tyssedal. Beide zijn nog steeds aanwezig, helaas de mooie omgeving enigszins verpestend. De waterkrachtcentrale wordt van water voorzien door grote pijpen die over de bergwand naar beneden lopen. De pijpen leiden naar een stuwmeer boven Tyssedal. De centrale is architectonisch verantwoord opgebouwd: de toenmalig bouwstijl is terug te vinden tot zelfs de controle kamer: hier is instrumentarium op marmer platen opgebouwd. De centrale is nu niet meer in gebruik. Ter vervanging is er een waterkrachtcentrale 800 m in de berg gebouwd. We lunchen in een zeldzaam moment van zon bij een monumentje en rijden dan naar het stuwmeer. Ook de stuwdam is door de zelfde architect als de centrale ontworpen.
Omdat het blijft regenen, besluiten we maar terug te rijden. Als compensatie worden we vanaf Odda, tijdens de rit langs de watervallen, toch nog op wat zon getrakteerd. Dat maakt de omgeving weer heel mooi en de dag toch nog een beetje goed.
Op de camping aangekomen betrekken we ons huisje en breek ik de tent af. Omdat de buitentent natuurlijk kletsnat is, hangen we deze te drogen onder het afdakje van het huisje. Hopelijk blijft-ie hierna droog...

Dinsdag 31 juli 2001

We hebben lekker droog geslapen in ons hutje. Buiten is ook droog, al is het wel zwaar bewolkt. Na het ontbijt maken we ons op voor een lange autorit. Het doel is Rjukan, en wel de waterkrachtcentrale. In de tweede wereldoorlog werd hier door de Duitsers zwaar water gemaakt, iets dat de geallieerden niet konden toestaan (zwaar water wordt gebruikt bij de productie van atoombommen). In een actie van het Noors verzet werd de installatie opgeblazen en de voorraad zwaar water vernietigd.
Maar goed, voor we er zijn, moeten we er eerst nog naar toe rijden. Het is een tocht van ongeveer 150 km, die ons, naar blijkt, door een gevariëerd landschap voert.
Vanaf Röldal stijgen we een stuk voordat we door een tunnel aan de oostkant van een bergrug uitkomen. Meteen is het weer ook anders. Blauwe lucht met witte wolken in plaats van witte wolken met grijze wolken. Ook het landschap is anders: een onhergbergzaam en woest plateau met vele meertjes en plukjes sneeuw of ijs ertussen. Vanaf dat punt dalen we langzaam naar lagere regionen. Eerst komen we verlaten skioorden tegen, daarna begint bebossing: uitgestrekte wouden van naaldbomen. Het is heerlijk rustig op de weg en we kunnen genieten van de omgeving. Bij Åmot nemen we de 37 naar Rjukan. Je rijdt hier langs de uitlopers van de Hardangervidda: hier vindt je uitgestrekte vlaktes met wat bomen, struiken, en rotsen. Vlak voor Rjukan begint dan een verdere afdaling. Het eigenlijk Rjukan krijgen we niet te zien, want na een tunnel vinden we de waterkrachtcentrale aan onze rechterzijde. We picknicken eerst ergens en rijden dan de parkeerplaats op.
Via een hangbrug en een paar haarspeldbochten bereiken we de centrale. De centrale is ook uit de industrialisatie periode 1910-1920 en was destijds de grootste ter wereld. De aanblik van de centrale is het zelfde als die van Tyssedal: Een langgerekt massief gebouw met over de hele lengte grote, gotisch aandoende ramen. Achter het gebouw een serie enorme pijpen die over de herghelling naar beneden lopen en achter in het gebouw steken.
De installatie is nu niet meer in gebruik, net zoals in Tyssedal is de echte waterkrachtcentrale nu in de berg gebouwd.
Het oude gebouw herbergt nu een arbeidsmuseum. Een onderdeel van het museum is een tentoonstelling over de actie van het Noorse verzet. Na eerst de waterkrachtcentrale bezichtigd te hebben, bekijken we daarna een film over de acties van destijds. Erg indrukwekkend, de presentatie in de film wordt gedaan door de nog levende mannen die de actie hebben uitgevoerd.
Het hele bezoek kost ons een uur of drie, waarna we weer terug rijden. We tanken, pinnen, doen boodschappen en eten een ijsje in Rauland en nemen dan de 362 langs het Totak meer. Een mooi maar eenzaam stukje weg. Als je hier mag wonen, heb je elke dag een prachtig uitzicht...
Om een uur of zes zijn we weer terug in Röldal. 's Avonds bel ik opa en oma van Beek, die ook net terug zijn van vakantie.