Fjordenland

Woensdag 19 juli 2001

Vandaag is het de bedoeling om ergens in de buurt van Voss een camping te zoeken, de bergen in dus.
Na alles ingepakt en betaald te hebben, vertrekken we eerst noordwaarts, de 580 af.
Bij Indre Arna nemen we de E16 naar Voss. Hier betreden we het land der fjorden: messherpe bergwanden steken in het zwarte water. Omdat vandaag de zo schijnt, hebben we na elke bocht weer nieuwe prachtige gezichten. Het aantal tunnels is groot, Manouschka telt er 31 tot aan Voss. Bij Voss gaan we dan eerst noordwaarts. We bekijken hier Tvinde Camping. Deze camping ligt aan de voet van een waterval, Tvindefossen, en dat is te zien ook: een opgedroogd modderspoor meandert tussen de her en der opgezette tentjes. Nee, dank u! We draaien om en rijden langs Voss nu verder oostwaarts, de E13. Hier is nog een CAMP camping. In tegenstelling tot de CAMP camping bij Grinde is het hier een ingeslapen boeltje. Bovendien staan er alleen maar caravans. We willen nog een stuk verder, naar Eidfjord. Maar eerst picknicken aan de zijkant van de weg.
Na de picknick rijden we dus weer verder. Fabian valt in slaap (het is behoorlijk warm geworden). Na een lange tunnel bereiken we het pontje dat ons naar de overkant brengt. Samen met Manouschka kijk ik naar het pontje dat de andere kant opvaart. Eenmaal aan de overkant bereiken we al gauw Eidfjord. Dit plaatsje bestaat uit twee delen: Eidfjord zelf en Ovre Eidfjord. Eidfjord zelf heeft wel twee campings, maar dicht langs de weg, en (zo te zien) weinig vertier voor kinderen. We kijken dus even in Ovre Eidfjord. Daar is het raak: een mooie camping, weer van CAMP. De kinderen zijn meer dan tevreden: ze hebben er een trampoline!
Eidford is ook het eindpunt van een dagtrip 3 jaar terug geweest. Toen zijn we hier een zijdal ingereden, op zoek naar een waterval. Helaas zijn we daar toen niet geweest. Manous was nog maar anderhalf en we konden dus nog niet zover wandelen. Morgen doen we een tweede poging...

Donderdag 26 juli 2001

Na een lunch bij elkaar gepakt te hebben in de supermarkt (brood, blikje vis en sinasappelsap) gaan we op pad. We rijden het weggetje tegenover de Sæbo camping in en dan komen we het dal binnen. Het licht klimmen gaat over in wat steiler bergwerk. Het weggetje wordt steeds smaller, en we moeten steeds vaker uitwijken voor flinke rotsblokken die ooit eens naar beneden gekomen zijn. Na een kilometer of 5, net voorbij een klein nederzettinkje, beginnen de haarspeldbochten. De automotor wordt warmer en warmer. Binnen in de auto trouwens ook, want de zon schijnt hier volop.
In de eerste versnelling bereiken we een aantal parkeerplaatsen, waar we onze auto neerzetten. Je kunt de warmte van de automotors hier ook ruiken: ze hebben er allemaal wat moiete mee gehad. Alle benodigdheden in de rugzak en op weg maar! Het weer speelt mee: het is heerlijk om te wandelen. Meestal zon, en af en toe een wolkje. Het wandelpad blijft maar stijgen, al gaat het geleidelijk. Logisch, want we zitten hier tegen het Hardangervidda plateau aan. Het pad staat niet altijd goed aangegeven, maar we kunnen toch min of meer de juiste weg volgen. Kennelijk is dit soort wandelen nog iets te veel gevraagd van onze kinderen. Na een uur klauteren en ploeteren, besluiten we te stoppen en te picknicken. Het uitzicht is inmiddels grandioos, je kijkt zo het hele dal door richting Ovre Eidjord. In het zonnetje eten we onze boterhammen op een rotsblok. Een beetje primitief, met alleen een mes, geen bord en een beker, maar het smaakt des te beter.
Papa kan het niet laten: ik kan de waterval horen, "dus die kan niet ver meer zijn". Ik moet er naar toe. Ik spreek af om nog een kwartier verder te lopen en als er dan nog niks is, keer ik om. Alleen ga ik veel sneller als wanneer de kinderen er bij zijn, maar na een kwartier nog steeds geen zicht op de waterval. Jammer, terug dan maar. Het hele pad is vergeven van de drassige grond (het heeft de dagen voor onze komst flinke geregend). Dat zorgt ervoor dat alle schoenen flink nat en onder de modder komen te zitten, evenals onze broekspijpen. Na herenigd te zijn met de rest van de familie, keren we met z'n allen terug. Dat kost ons minder als de helft van de tijd van de heenweg. Eenmaal op de parkeerplaats, spelen we nog wat met water van het riviertje dat er stroomt. Daarna haarspelden we weer naar beneden.
's Middags pinnen we in Eidfjord, doen boodschappen en spelen de kids op de trampoline met andere kinderen.

Vrijdag 27 juli 2001

Het is tijd voor de tweede carwalk. Bij Kinsarvik is een tocht van een paar kilometer uitgezet. Kinsarvik ligt aan een driesprong van "fjordentakken". Eén gaat noordwaarts (naar Eidfjord) en één gaat naar het zuiden, richting Odda. De derde ligt tegenover Kinsarvik een geeft toegang tot de Atlantische Oceaan.
De tocht is uitgezet op een oude spoorwegbedding die in de twintiger jaren is aangelegd. De spoorlijn zelf is nooit aangelegd of in gebruik genomen. De bedoeling was het achterliggende gebied te industrialiseren. Door de recessie in die jaren is dat er nooit van gekomen. De spoorwegbedding loopt langs de woest kolkende rivier Kinso met groen gletsjerwater.
Halverwege de route picknicken we weer met het inmiddels bekende brood en blikje vis.
Op de terugweg lopen we door een woonwijk van Kinsarvik. We zien dat de bewoners hier toch wel een heel mooi uitzicht op de fjord hebben. Dan rijden we weer terug naar Eidfjord. Fabian valt gewoontegetrouw weer in slaap. Vanuit Eidfjord rijden we door het Sima dal in. Hier staat de grootste waterkrachtcentrale van Noorwegen en die is open voor bezoekers. Je wordt met een bus 700 meter de berg in gereden en daar wordt de generatorhal getoond, evenals de al enigszins verouderde controle kamer. Het is nog niet allemaal duidelijk bij de kids, maar vooral de bus in de donkere tunnel is erg interessant, vindt Fabian. Manous heeft naderhand meer vragen als "Wat is een dynamo?"

Zaterdag 28 juli 2001

Wederom een stralende dag. Lizet loopt naar de plaatselijke supermarkt om brood te halen. Die is zo'n 500 meter verderop. Bij de camping halen gaat natuurlijk ook, maar die vragen hier 8 kronen (Dfl 2.40) per broodje. Helaas is de winkel nog niet bevoorraad, dus eten we liflaf-brood uit de fabriek. Dan wisselen we de koelelementen en gaan we op pad. We moeten brood hebben voor het hele weekend, dus we gaan eerst naar Eidfjord, waar ze een grotere supermarkt hebben. Ook daar blijkt de winkel nog niet bevoorraad te zijn. We kopen alvast nog maar een zak met fabrieksbrood, dan kunnen we in ieder geval iets eten. Ook pinnen we flink. Morgen moeten we de camping afrekenen en dat kan hier niet met de creditcard, helaas.
Als we alles hebben, rijden we weer terug, langs de camping en door naar de Vöringsfossen. Deze immense waterval ligt een paar kilometer van onze camping naar het oosten toe. Na eerst een aantal tunnels gepasseerd te zijn, die over zichzelf heen draaien, bereiken we een parkeerplaats. Hier tiert het toerisme welig. Souvenir-shops, goedkope restaurantjes en bussen. Ja hoor, een bus met Japanners (lees ook Canada 2000). Zelfs Manouschka valt het op dat deze mensen nauwelijks kijken maar wel foto's van maken. Blijf toch thuis en koop een boek!
Vanaf de eerste parkeerplaats heb je niet echt een goed uitzicht op de waterval, dus rijden we verder naar het Vossli hotel. Dat staat boven aan de waterval, en daar heb je een beter uitzicht. Op weg naar de parkeerplaats zie ik dat je moet betalen. Als echte Nederlander stamp ik vol op de rem en wil midden op een smal weggetje de auto keren. Dan slaat het noodlot toe: de achterwielen verdwijnen in een klein greppeltje. Kinderen meteen brullen en ik loop te 'shitten'. Een hulpvaardige Nederlander helpt duwen en zo komt de auto toch weer uit de greppel. Ik veeg letterlijk het zweet van mijn voorhoofd, en dat zit er niet van de warmte.
Na dit 'avontuur' rijden terug en zoeken een andere plek waar een kleine stroomversnelling te zien is. Dat is voor de kids ook goed. Daarna keren we terug, en ga weer westwaarts. We picknicken op de parkeerplaats van de Sima powerplant en rijden dan naar het zandstrandje van Eidfjord. Het is zo warm dat zitten langs het water ook al lekker is. De kinderen vinden het prachtig en even later doet Lizet een kwartier lang een poging haar badpak natte maken, terwijl ik daar videoband aan verspil. Uiteindelijk gaat ze er voor en zwemt ze een stukje. Ik krijg het ook steeds warmer en besluit er ook in te gaan. Ik moet nu natuurlijk wel stoer overkomen en duik er in een keer in. Aaiihh!
Dat is koud. Heel koud! En een rondje zwemmen maakt het alleen maar kouder. Gauw er weer uit en liggen in de zon. De kids spelen verder aan de waterkant, maar na een uurtje of anderhalf gaan we toch echt terug naar de camping.
's Avonds eten we de zoveelste variant op pasta of rijst, want 'ander' eten is hier onbetaalbaar.