De kust en Bergen

Vrijdag 20 juli 2001

We hebben eens lekker uitgeslapen. We hoeven voor het eerst in een paar dagen nergens naar toe, dus we komen er pas na half negen uit. De zon straalt ons tegemoet. Hier hadden we niet op durven rekenen! We kleden ons aan en even later zitten we lekker aan een picknickbank naast onze tent te ontbijten. De (warme!) broodjes kopen we in het campingwinkeltje annex receptie.
Op ons gemak bekijken we wat we vandaag gaan doen. Dichtbij, een eilandje verder, is er een vuurtoren open voor het publiek. Het is ongeveer twee kilometer wandelen, dus dat moet te doen zijn voor de kinderen.
Maar voordat het zover is moeten we nog eerst eten voor de middag kopen. De supermarkt midden in Egersund, de Elkunda, heeft een hoop en is zoals gezegd duur (tja, Noorwegen), maar de gezochte spullen, vis in saus in blik, kunnen we niet vinden. Dan maar niet.
Dan richting Eigeröy, het eilandje naast Egersund. De weg wordt steeds smaller en smaller, maar uiteindelijk komen we bij een parkeerplaats. Vandaar is het verder lopen. Het eerste deel is een beetje heuveltje op, heuveltje af over een grindpad. Manouschka gaat er als een speer vandoor, ze heeft geen zin om bij 'langzame' Fabian te blijven.
Veel commentaar komt er nog niet, maar na een tijdje komt de lang verwachte vraag: "Wanneer zijn we bij de vuurtoren?".
Het landschap bestaat uit gladgeschuurde rotsen, afgewisseld met poeletjes water en uitzichten over het ene baaitje na het andere. En op de meest onverwachte plaatsen zie je telkens weer vakantiehuisjes aan het water staan.
Als we de vuurtoren in zicht hebben, houdt het grindpad op. Vanaf hier vervolgt de route met een gemarkeerd "pad" over de rotsen. De kids vinden het prachtig de volgende rode stip op de rotsen te zoeken. Ongemerkt klimmen en klauteren ze zo toch nog een halve kilometer. En zonder mopperen.
En dan eindelijk: de vuurtoren. De buitentrap op, een deurtje door, en dan de wenteltrap in de donkere toren op. Voor Fabian hoeft het niet meer en Manous vindt het ook een beetje eng, maar uiteindelijk gaat ze toch mee naar boven. Tot nu toe hebben we nog niemand gezien, maar als we bijna bovenaan zijn, houdt iemand ons tegen. "De vuurtoren is dicht, helaas, sorry, maar niks aan te doen." Ook al zeggen de folders dat de vuurtoren open is in juli, dat is alleen op zondagen.
Dus weer helemaal terug! Dan eerst maar even van het uitzicht genieten. Na een kwartiertje en een koek en een fles water gaan we toch maar weer terug. Fabian gaat niet meer zo snel en wil gedragen worden. Ik sukkel met m'n rug (nog een gevolg van het zetten van onze nieuwe keuken) en dus draagt Lizet Fabian een tijdje, maar wel met de afspraak dat ie daarna wel loopt. Wat-ie dan ook netjes doet. Om een uur of één komen we weer bij de auto en eten we broodjes aan een picknicktafel op de parkeerplaats. Dan terug naar het centrum van Egersund. Even rondkijken. Ijsje eten en lijm kopen voor de zool van Fabian z'n schoen. 100 Kronen. Maar dat is 30 gulden! Maar de lijm houdt wel de rest van de vakantie.
Dan kopen we nog wat spullen voor het avondeten. De kinderen gaan lekker spelen en lekker ruzie maken in de speeltuin van de camping. Dat gaat na het avondeten gewoon door.
Fabian mag vanavond naast Lizet slapen. Hij moppert 's nachts veel te veel. Lizet belt ook nog even naar huis. Daar heeft het al drie dagen gegoten (leedvermaak!). Ik schrijf dit 's avonds om half elf zonder lamp of iets dergelijks. Het blijft hier licht tot elf uur.

Zaterdag 21 juli 2001

Op ons gemak pakken we de zaak in. Omdat alles zo precies past, duurt dat erg lang. Dat is iets om de volgende keer aan te denken. Als het makkelijk past, dan ben je veel minder tijd kwijt met inpakken. Om 10 uur zijn we klaar. Goed, ik reserveer een plaats op de camping voor de avond voor ons vertrek terug naar Denemarken en dan doen we nog wat boodschappen. Dan nemen we de 44 naar Stavanger. Deze weg slingert zich langs de kust. Dit stuk van Noorwegen is verassend vlak. Het glooit een beetje, en het heeft zandstranden in plaats van rotskust.
Bij Nærbö, Obrestad bezoeken we de Obrestad Fyr, een (kleine) vuurtoren, die voor het publiek opengesteld is. We mogen tot naast de lamp en de bekende Fresnel-lens gaan kijken. Een stukje verder, ergens bij Vik vinden we een stukje duin en strand, waar we picknicken. Hier vindt men boerderijen met landbouw, af en toe een kas en veel weilanden.
Dan door naar Sola en langs Sandnes naar de E39, de grote vebindingsweg van het zuiden naar Bergen. We rijden deze weg noordwaarts en duiken even voorbij Stavanger een tunnel van 6 km lengte in. Op zich niets bijzonders, maar deze tunnel gaat onder de zee door en bereikt daarbij een diepte van 240 meter onder het wateroppervlak. Op het eiland Rennesöy nemen we dan het pontje naar Bokn, en vandaar rijden we naar Grinde. Daar is een Feriesenter camping en daar hadden we onze zinnen opgezet.
Dat hadden we beter niet kunnen doen. Het is een CAMP camping en kennelijk betekent dat dat er bepaald slag mensen te vinden zijn, dat weinig respect voor elkaar heeft. Veel herrie, dicht op elkaar, vieze sanitaire voorzieningen etc. We besluiten dan ook diezelfde avond nog om de volgende dag meteen verder te gaan.
Na het eten vermaken de kids zich op de trampolines en het is dus ook huilen als het bedtijd is. Dan begint het te regenen.

Zondag 22 juli 2001

Da's nou jammer, de tent is nat. En het regent nog steeds. De verse broodjes eten we dan ook maar in de tent zelf. Als we een slaapcabine weghalen, dan hebben we plek genoeg. Binnen een kwartier ligt de plaid vol met broodkruimels, suiker en hagelslag (ja, die nemen we ook mee).
Het inpakken gaat met natte troep ook niet echt lekker, maar uiteindelijk zit de auto vol en rijden we weg. We hebben gisterenavond besloten om richting Bergen te rijden. Niet alleen door de herrie op de camping, maar ook het feit dat er in deze omgeving vrij weinig te doen is.
We nemen dan ook de E39 weer noordwaarts. Weer zo'n diepe tunnel, nu van 8 km lang. De eerste 3 km ga je met een flinke helling naar beneden en de laatste 3 km ga je met een flinke helling weer naar boven.
We passeren het eiland Stord, waar het landschap behoorlijk bergachtig en bebost begint te worden. Dan steken we met een veerpont in 50 minuten over naar Halhjem. Vandaar rijden we richting Bergen. Vlak bij Bergen bekijken we drie campings. Een is eigenlijk alleen een hutjes complex, de tweede is een vervallen bende, en de derde lijkt wel wat, maar uiteindelijk wordt het de vierde camping. Lone camping, een ruime en nog behoorlijk lege camping. Even schrikken: het is ook een CAMP camping, maar het lijkt absoluut niet op de vorige camping.
Het slechte weer maakt de zaak wel erg triest. Tussen de regenbuien door zetten we de tent op. Het maakt je stemming er niet beter op, netjes gezegd. Je moet regenjassen aan, die weer in de auto gooien etc. We zijn daarom maar gaan uit eten: friet met hamburgers. In eerste instantie hebben we 2 nachten 'tent' geboekt, maar later veranderen we dat in 1 nacht tent en 1 nacht een hutje. Er schijnt namelijk nog meer slecht weer aan te komen...

Maandag 23 juli 2001

En inderdaad, het weer blijft slecht. En omdat we vandaag overgaan van de tent naar een hutje hebben we een ingewikkeld draaiboek: We gaan eerst zwemmen in Bergen. Dan rijden we weer terug naar de camping, breken de tent af en gooien alles is het hutje (kan het een beetje drogen). Daarna rijden we weer terug naar Bergen om wat rond te kijken en sfeer te proeven.
Dus, op naar het zwembad. en op naar Bergen. Om Bergen in te komen, moet je 10 Kronen tol betalen (ongeveer Dfl 2,75). Het zwembad ligt helemaal aan het eind van het oude stadsdeel dat op een schiereiland ligt. Tenminste, dat denk ik. Want als Lizet het navraagt bij het Aquarium (daar ook in de buurt), dan blijkt het om een zee-bad te gaan. Ik kijk nog eens op de kaart en zie dat 'ons' zwembad midden in stad ligt. Al rijdende door de vaak smalle straatjes met kinderkopjes zien we dat dit toch wel een mooi deel van de stad is. Het is niet echt druk. De auto zelf zetten we in een parkeergarage dicht bij het zwembad. Dat kost maar 8 Kronen per 20 minuten. Wat ?! Dat komt neer op ruim Dfl 2.50 per 20 minuten. Maar ja, je hebt weinig keus...
Het zwembad is snel gevonden. Ik neem Fab mee, en Lizet neemt Manous mee, door het kleedhokjes gebeuren. Dan zwemmen we 2 uurtjes om vervolgens weer terug te rijden naar de camping. In de auto eten we de lunch, zo nauw komt ons tijdschema. Op de camping breken we de tent af en trekken in ons hutje. Dan weer gauw terug naar Bergen, weer tol betalen. Dit keer zetten we de auto in een enorme parkeergarage tegen een winkelcentrum aan. Iets goedkoper (5 Kronen per 20 minuten), maar wel verder lopen. De zon is intussen gaan schijnen. Bij Turistinformasjonen kopen we een paar zogenaamde "carwalks". Dit zijn beschrijvingen van auto rondritten met bijbehorende wandelingen.
Dan trakteren we de kids (en onszelf) op een ritje in de Floybanen. Een soort tandradbaan tegen een heuvel op. Vooral Fab vint het prachtig en kletst honderduit. Boven heb je inderdaad een thousand dollar view over Bergen. Het is net droog en zelfs de zon schijnt, dus dat is boffen. Na 2 minuten geloven de kids het wel en willen ze in de speeltuin.
Na een half uur hebben we het wel gezien en verlaten we de stad. Mama heeft soep en brood met knakworst. Mooi dat alle supermarkten hier tot 9 uur 's avonds open zijn. Omdat je hier noordelijker zit als in Nederland is het om 10 uur 's avonds nog gewoon licht.

Dinsdag 24 juli 2001

Lizet heeft het hutje nog een dag langer geboekt. Deze dag willen we aan een carwalk besteden.
Gisteren hebben we in het Turistinformasjonen kantoor een wandeling op een van de eilanden ten westen van Bergen uitgezocht. Het lijkt me wel interessant om te zien hoe het laatste landschap voor de Atlantische Oceaan eruit ziet. Na wat geslinger om Bergen heen en enige tunnels en bruggen bereiken we ons doel: een eilandje dat Turöy heet. Hier zijn alle eilanden die bewoond zijn, verbonden door bruggen. We zetten onze auto net voor de brug naar het eilandje neer en gebruiken de carwalk route beschrijving. De tocht voert over een hoge brug, en omdat het heel hard waait is dit toch wel een beetje angstig. Ik heb het gevoel dat we onze kinderen vast moeten houden, omdat ze anders wegwaaien. Eenmaal over de brug, beklimmen de top van het eiland, waar een soort toren van steen staat, een navigatiepunt voor vroegere schepen. Je hebt van hier af een goed uitzicht over het eiland, maar ook over de omliggende eilanden. Het landschap oogt woest en desolaat. In de verte zie je de branding kapotslaan op de rotskusten. We lunchen aan de lijzijde van de heuvel, een beetje uit de wind. Fabian oefent met de verrekijker.
Dan vervolgen we onze tocht naar enige dorpje op het eiland. Er staan nog resten (huizen en fabrieken) van de vissersgemeenschap die hier vroeger woonde. Nu wonen er alleen nog mensen die rust zoeken (?)
Omdat het begint te regenen, loop ik alvast terug naar de auto, terwijl Lizet nog even blijft schuilen met de kinderen. Ik haal ze dan met de auto op. Dan rijden we rijden terug naar Bergen.
De auto gaat in de parkeergarage, en we lopen weer naar het centrum. We lopen een tentoonstelling over West-Noorwegen binnen in de Galleriet, een winkelcentrum in het centrum. Er staat een internet PC, dus ik check meteen mijn e-mail en de girorekening (kunnen we wel doorgaan met de vakantie? ;-).
Dan gaan we nog even naar de vismarkt in de haven. Over een paar dagen begint hier de Cutty Sark Tall Ships race, dus er beginnen al boten binnen te lopen. Het weer laat het nu helemaal af weten: het blijft regenen. We rijden dus maar terug naar ons hutje en maken macaroni.