weblog:
A website that displays in chronological order the postings by one or more individuals and usually has links to comments on postings.
Raytje
De verzamelde werken – Volume II
De gebruikelijke verzameling van belangrijke informatie, wetenswaardigheden, laatste nieuwtjes, eerste geruchten, roddel, achterklap, onzin en klets.
…
Vorige dag Volgende dag
Vrijdag 26 juli 2002
Alles went, en dus hebben we alweer iets beter geslapen.
We gaan naar Großes. Even omrijden en dan kunnen we met een drie rammelende karretjes op een rails steil omhoog langs een waterpijp omhoog getrokken worden. We hebben het hier over de Reißeckbergbahnnen. Je stijgt behoorlijk snel en gaat van het dal in een paar minuten naar 2500 meter. Daar stappen we over in een smalspoortreintje. Samen met de pijp voor het water slingeren we dwars door een berg heen en komen dan uit bij een berghotel uit. Hier moeten we toch wel even wennen aan de ijle lucht. Ook moeten de jassen aan, want af en toe hangt er een sliertje wolk om ons heen, en dat is toch wel koud. We zuchten en hijgen ons naar een Hütte waar we heerlijke kassspatzle en een kassbrot eten. Het lijkt wel of eten in een Hütte altijd goed smaakt. Dan ploeteren we verder en lopen een (klein) rondje langs het stuwmeer dat voor al het water zorgt, dat door de buis naar benenden loopt. Het blijkt onderdeel te zijn van een groot netwerk met stuwmeertjes en verbindingsbuizen dat de grote waterkrachtcentrale beneden in Reißeck voedt.
Toen we een kaartje kochten voor het treintje, moesten we ook meteen de terug-tijd vastleggen en dus gaan we om 14:10 weer naar beneden. Beneden is het weer wel droog maar ook vrij koud. We besluiten te gaan zwemmen in Obervellach, want daar heb je een Hallenbad. Het water is wel koud, maar de kids vermaken zich prima. Lizet probeert in de snijdende wind zelfs het buitenbad uit. Ik leg me liever op zo’n strandstoel in de patio, daar is het tenminste lekker warm, van het bescheiden zonnetje dat af en toe te voorschijn komt.
Zaterdag 27 juli 2002
We gaan vandaag naar de Weissensee. Het zal er wel erg toeristisch zijn, maar we hebben nogal wat moeite om hier een geschikte wandeling te vinden. We willen een stuk wandelen, en halverweg bij een Hütte eten. Dat was in het Virgental heel erg makkelijk, maar hier een stuk moeilijker. Het is hier een stuk minder bergachting en dus zijn er ook minder Hüttes.
Het tochtje van vandaag voert ons vanaf de Weissensee richting Weissensee Bergbahn, dan boven op de berg een Hütte en daarna weer terug de berg af, naar de auto.
Het gebied rondom de Weissensee is inderdaad flink toeristisch: je ziet meteen wat voor soort publiek hier komt: tennisschoenen, bussen, ouderen, dikke buiken en vooral veel goud.
Maar goed, we zoeken een parkeerplaats voor de auto. Dat is meteen een probleempje: je mag hier nergens parkeren. Dus improviseren we onze route een beetje anders. De auto gaat dan maar op de parkeerplaats bij de kabelbaan, maar we lopen eerst beneden een rondje. En zoals altijd, zodra je van de gebaande wegen afgaat, dan wordt het mooi. Mooi velden met wit/geel/paarse bloemen en rustige bergpaadjes. Weer terug bij de kabelbaan stappen we in en laten ons naar boven brengen. Ook hier weer flink wat tennisschoenen (niet dat we daar wat op tegen hebben, maar op tennisschoenen kun je niet bergwandelen!)
De Hütte gaat mee in het massatoerisme en heeft een zelfbedieningsbuffet. We eten wat en wandelen langs een steile skihelling vol met sneeuwkanonnen naar beneden. Het uitzicht op de Weissensee is erg mooi. Rondvaartboten varen van dorp naar dorp. Het valt niet mee om in de brandende zon zo’n steile helling naar beneden te lopen, en we zijn dan ook erg blij dat we in een stukje bos een kabbelend beekje vinden. Warm + water = kliederen en al gauw zijn we wat nat gespetterd. Beneden spelen de Fabian en Manous nog even in de lokale speeltuin, maar dan terug naar Berg in Drau. Onderweg vallen ze in slaap. In het naastgelegen dorp Greifenburg zit een Billa, dus daar kunnen we boodschappen doen. Omdat het zo warm is gaan we nog gauw even zwemmen in Berg zelf. Ze hebben er een mooi zwembad met natuurlijk een glijbaan, waardoor het ineens een Erlebnisbad heet.
…
Vorige dag Volgende dag
Dinsdag 30 juli 2002
Vandaag gaan we de Mölltaler gletscher op. ‘t is wel een flink eind rijden, maar het moet er ook wel erg mooi zijn. Na het ondertussen vertrouwde ritueel van broodjes kopen, ontbijten, wassen, tandenpoetsen, ijsblokken wisselen kunnen we op weg. Wederom rijden we naar het oosten, het Drautal uit, dan een stukje noordwaarts en dan meteen weer naar het westen het Mölltal in. Langs Obervellach dat inmiddels aardig bekend is, rijden we naar Flattach. Daar gaan we de bergen in. Tijdens zo’n rit zet ik uit voorzorg de autoverwarming op maximum met de ramen helemaal open. Zo kunnen we de temperatuur van de motor wat lager houden. Doen we dat niet dan komt de temperatuur gevaarlijk dicht bij de 100 graden. Eenmaal boven, komen we snel bij het grondstation.
In de rij om kaartjes te kopen. Het gezin met 2 grote kinderen voor ons mag 88 euro afrekenen. Dat is 200 gulden! Dat is ook niet leuk meer. Het is maar goed dat wij de Kärnten Karte hebben. We kunnen nog net met het treintje mee en stappen als een van de laatste in. Met het treintje gaan we zo’n 5 kilometer schuin door de berg omhoog. Ik realiseer me dat dit net zo’n treintje is als het ramp-geval in Kaprun. Ik hou mijn gedachten maar voor me…
Boven aan gekomen stappen we over in een gondelbaantje, of in goed Duits een Einseilumlaufbahn. We komen helemaal boven op een berg in een enorm bergstation uit. Vanuit de gondel zien we al dat het hier een enorm skigebied is. En dat het allemaal wel mee valt met hoe mooi het hier is. In onze ogen is de hele natuur hier verpest door de aanleg van skipistes en bijbehorende faciliteiten. We stappen dus uit in een totaal opgeofferd en verwoest landschap, maar met uitzicht op de beloofde gletscher. We wandelen een stukje over een geplaveide skipiste en komen zo uit bij deel 3 van onze kabelbaantocht, een stukje met een stoeltjeslift. We stijgen tot 3100 meter en stappen midden in de sneeuw uit. Mooi uitzicht op de andere toppen voor zover die niet in de wolken hangen. Als Fab en Manous zien hoe andere kinderen zich op een plastic zak over de sneeuw naar beneden laten glijden, willen zij dat natuurlijk ook. Met een vuilniszak die we van andere ouders krijgen probeert Manous het ook eens. Er is al een soort rutschbaantje, maar het is geen succes. De kunst is om goed achterover te blijven liggen, zodat je rug eigenlijk een soort sleetje vormt. Manous blijft te veel recht op liggen en wordt een soort tolletje dat alle kanten op draait. Dan Fabian, dat gaat al beter, hij gaat als een speer. En tenslotte wil papa eigenlijk ook. Nou vooruit dan, omdat jullie zo aandringen. Eigenlijk gaat het wel leuk.
Omdat we nog moeten eten, besluiten we toch maar te gaan. Het eerste stuk door de sneeuw gaat erg zwaar. Maar waarom doen we dat ook niet op een plastic zak? Fabian en ik proberen een stukje op een vuilniszak en het gaat redelijk goed. Fabian zit tussen mijn benen, en ik kan met mijn voeten sturen en remmen. Lizet en Manous gaan op een andere zak en zo hobbelen we naar beneden. We baren wel wat opzien, maar het gaat super. Het laatste stukje, waar de gletscher bijna plat wordt, lopen we, hier is het trouwens meer blubber als sneeuw, soms zelfs gaten met ijswater.
In het bergstation eten we Frankfurter met pommes en dan gaan we weer terug. We hadden hier eigenlijk wat willen wandelen, maar de lucht ziet er dreigend uit. In het tussenstation is het al meteen een stuk warmer, het ligt ook lager. Dit keer gaan we helemaal onderin het karretje staan (doemdenken: in Kaprun kwamen daar de overlevenden vandaan). Helemaal beneden is het nog even lekker warm, maar al gauw begint het te regenen. Volgens Lizet is er in Mallnitz het BIOS Nationalparkzentrum. Dit museum is speciaal voor de jeugd en laat de natuur en wetenschap eens van een andere kant zien. Je kunt hier een hoop zelf doen, en onze kids zijn al gauw verdwenen. Beneden in de kelder hebben ze een ruimte met zeepsop en allerlei ijzeren vormen om bellen van allerlei formaat en vorm te maken. Heel leuk.
We rijden terug via Lienz en eten daar bij de Mac (we hebben er dan toch een gevonden!)
Woensdag 31 juli 2002
Mooi weer, maar we zoeken het dit keer dichter bij huis. Omhoog de Emberger Alm waar de startplaast voor het drakenvliegen is. Vandaar willen we naar de Oberberger Alm wandelen. Het is een redelijk vlakke wandeltocht maar alleen op een wat grotere hoogte. Op weg naar de startplaats rijden we achter een oude rammelende en ronkende bus vol met stoere mannen en vrouwen en hun parapentes omhoog de berg op. De bus heeft er zichbaar en hoorbaar en eigenlijk ook ruikbaar moeite mee om de kronkelend weg met vele haarspeldbochten te nemen. We wachten dan ook maar een paar minuten. Boven aangekomen kijken we eerst een kwartiertje naar het vertrek van de parapentes en drakenvliegers. Dan is het onze beurt, we gaan wandelen. Meteen na aanvang wandelen we langs een amateur-sterrenwacht. Daarna gaat het afwisselend langs alm en bos. Na een goed uur komen we op de Oberberger Alm, waar we wat eten in een lokale Hütte. Dan weer terug. Onderweg af en toe een klein spetje regen, maar voor het grootste deel een mmoie tocht waar we verder niemand tegen komen. Het is vreemd weer, het lijkt helemaal dicht te gaan trekken, maar toch schijnt de zon nog flink.
We besluiten maar gauw boodschappen te gaan doen en dan naar het zwembad, waarschijnlijk houden we het wel droog. Natuurlijk helemaal een verkeerde veronderstelling, want we liggen nog niet in het water of het begint precies boven het zwembad te onweren. In no-time wordt iedereen uit het zwembad geroepen, en begint het ook te regenen. Na nog een kwartier ziet het er niet naar uit dat het ophoudt en besluiten we maar te gaan douchen, dan hebben we dat in ieder geval gedaan. Eenmaal terug op de camping BBQ-en we onder ons afdakje. En dat smaakt toch wel prima! Later op de avond wordt het weer droog en kunnen we nog even genieten van de avond.
…
Vorige dag Volgende dag
Zondag 28 juli 2002
We gaan weer terug naar het dal ten noorden van ons, het Mölltal. We willen naar Mallnitz, waar het spoor een lange tunnel doorgaat, onder de Hohen Tauern door.
Maar in Mallnitz is er ook de kabelbaan naar de Ankogel. In een vreemde kabelbaan (met twee of drie kabines aan elkaar gemaakt) ga je in twee etappes naar 2600 meter. Mallnitz ligt helemaal achter in het dal. Als je er naar toe rijdt zie je de weg steeds smaller worden, net als het dal. Waar komen we nu toch uit? Na dit smalle stukje wordt het dal weer wat breder, en daar is dan ook het grondstation van de kabelbaan.
Boven stappen we uit bij een temperatuur van 13 graden op de kale rotsen. Gauw de truien aan. Het uitzicht is hier vooral ver. Alhoewel het nog een beetje heiig is, heb je in ieder geval het gevoel dat je ongelofelijk ver kan kijken. Misschien door dat het bergstation midden in tussen aantal zijdalen staat en dat je al die dalen in kan kijken. We lopen een stukje en vinden een plakje sneeuw. De kids komen zelf niet op het idee om er over te glijden of om sneeuwballen te gooien, maar als ik begin, dan zijn ze niet meer te houden.De plak met sneeuw ligt boven op losse stukken steen en rots. Als je goed zoekt dat kun je wel iets moois vinden, zo vinden we een stukje bergkristal. Wel niet helder, maar het licht gaat er dwars doorheen. Een mooi aandenken. Na het stenenzoeken, lopen we over een smal geitenpaadje helemaal omhoog naar de Hannover Hütte. De top verdwijnt in een wolk en het is meteen een stuk kouder. Binnen is het zo warm als het in een Hütte kan zijn (de kachel is aan), en we schuiven bij anderen aan tafel. We nemen weer drie gerechten en laten het ons goed smaken. De Wirtin vertelt ons dat het hier af en toe flink waait: 80 km/h is niets bijzonders. En de Hütte staat precies boven op de top. De omringende toppen hebben trouwens allemaal Hüttes die genoemd zijn naar Duitse steden.
Omdat er donkere wolken aankomen, willen we weer naar beneden. Op de terugtocht verprutsen we 3 kwartier tijd en vervolgen dan onze weg naar beneden, waar het gelukkig nog wel lekker warm is. Omdat we toch langs Obervellach komen duiken we daar het zwembad in, dit keer wel buiten. Het waait wel flink, maar de zon maakt het dragelijk. Manous en Fabian zijn niet te houden in de glijbaan die een stuk totaal verduisterd is. Gillen!
Op de terugweg vallen de kids gewoontegetrouw in slaap. Het is dan ook erg warm en ze zijn moe. Mama wil ook wel maar schiet telkens wakker als haar hoofd omvalt.
Vlak voor Greifenburg eten we met uitzicht op parapente-vliegers en een stel lastige vliegen. Het blijft mooi weer, ondanks de donkere wolken die in Mallnitz te zien waren.
Maandag 29 juli 2002
Manous wil een “plat wandelen”. Dus zoeken we hier lokaal een wandeling uit. Het kost wat moeite, maar we hebben iets gevonden. Je kunt van Berg via een Panoramastraße naar Dellach, het eerstvolgende oostenlijke dorp, wandelen. Mooie uitzichten op het dal, maar belangrijker (vooral voor Fabian) genoeg traktoren met “mix”, dat ding dat het hooi door elkaar slingert. Een deel van de route houdt een hond ons gezelschap. Dat kan Fabian niet zo waarderen, maar de hond valt ons niet lastig, hij loopt alleen mee. Maar hij blijft meelopen, tot in Dellach toe, misschien in totaal zo’n kilometer of 2.
In Dellach eten we bij een plaatselijk Gasthof uit de zon, want die staat vandaag hard te branden.
De terugweg hadden we gepland om met de trein te doen, maar we zijn al zo vroeg in Dellach (rond 12 uur) en ook nog niet moe, dus we willen eigenlijk weer terugwandelen.
Aan de andere kant van het dal loopt een fietspad door het bos. Tijdens ons tocht trekt het wel snel dicht en we hebben zelfs even een klein regenbuitje, maar verder gebeurt er niets. We gaan zelfs nog even zwemmen in Berg.
‘s Avonds op de camping ziet het er dan toch wel erg donker uit en het begint te flink te waaien. We verstevigen onze tent even en leggen ons afdakje plat, maar volgens de eigenaresse van de camping gaat er niks gebeuren. Toch eten we maar in de tent. En inderdaad gebeurt er niks. Na het eten wordt er zelfs een zeskamp voor de kinderen gehouden.
…
Vorige dag Volgende dag
Woensdag 24 juli 2002
Toch weer te veel gezopen, want ik heb een flinke kater. Dat komt nog eens handig uit, net als we gaan verkassen. Paracetamol helpt wel iets, maar niet veel.
Toch gaan we aan het werk. We pakken alles in en leggen het op zeil van ons inmiddels platgemaakte sheltertje. Om een uur of elf hebben we alles wel in de auto zitten en plukken we Manous en Fab uit de speeltuin, uitgezwaaid door Albert en Anne, de eigenaren van de Habererhof.
Onderweg naar de volgende camping, Berg in Drau, doen we wat boodschappen.
Om een uur of 2 komen we aan op de nieuwe camping. Ik pak de brief met de reservering en ga op zoek naar iemand die me verder kan helpen. Na enige tijd komt er een oud vrouwtje, met werkjas, laarzen en een onvriendelijk gezicht aan sloefen. Ze is niet onvriendelijk, maar om nou te zeggen dat ze wel vriendelijk is gaat te ver. Het is dus de eigenares van de camping en ze helpt ons aan een plaatsje. Hier staan toch wel erg veel Nederlanders.We zetten de tent op, waar we meteen kennismaken met de trein die hier 200 meter verder langs dendert. Hmmm, daar stond niks van op internet. De kinderen zagen bij het oprijden van de camping een speelplaats en zijn dus pleite. Toch vinden ze het hier stukken minder leuk als op de vorige camping, want ze kennen hier niemand. Dat komt vast nog wel.
‘s Middags kopen we bij het Gemeinde Amt van Berg de Kärntencard, waarmee we gratis in de meeste kabelbanen, zwembaden etc mogen.
‘s Avonds gaan we uit eten in het nabij gelegen Greifsburg. Weer terug op de camping merken we dat we op een “incest-camping” terecht zijn gekomen: zo’n camping waar de de kinderen later als ze groot zijn ook weer met hun kinderen naar toegaan. Iedereen kent iedereen. Onze buren zeggen tegen andere mensen “Nou, tot volgend jaar dan maar”. Dit zullen we de resterende dagen nog vaker horen, en ook in het Duits. Het blijkt één grote kliek te zijn, iedereen kent iedereen. Er blijken mensen te zitten die trots vertellen dat ze dit jaar voor de 21ste hier zijn, of: “Ik breng even de was naar mijn moeder, die wast nu toch”.
Die avond regent het.
Donderdag 25 juli 2002
Slecht geslapen: de trein begint ‘s morgens al vroeg te rijden, en de weg is een doorgaande weg voor het hele Drautal. Lizet heeft er al genoeg van en zou het liefste weg willen. Ik wil het nog wel een keer proberen, bovendien zou ik niet weten waar we dan naar toe kunnen, we heben geen campinggids bij ons.
We hebben gisteren een kaart gekocht en hebben een eenvoudige route uitgezocht: vlakbij de camping zijn twee klammen: de Geissloch-Klamm en de Ochenslucht-klamm. De eerste is een zielig stroompje met een paar bruggetjes erover. De andere, die we ‘s middags doen is indrukwekkender, zo indrukwekkend dat we al gauw niet meer verder kunnen. Ter plaatse besluiten we dan maar een dam in het water te bouwen. Dat werkt aanstekelijk: binnen een kwartier helpen er een aantal kinderen van andere families mee. Vanzelfsprekend besluiten we dit bezoek met een fikse regenbui af. Li en de kids blijven onder een boom staan en proberen droog te blijven en ik ren terug naar de auto. Ik kan ze dan ophalen. Toch enigszins zeiknat kruipen we in de auto en gaan huiswaarts. Gelukkig (en natuurlijk) is de regenbui van korte duur en op de camping willen de kids alweer in het zwembad.
…
Vorige dag Volgende dag
Maandag 22 juli 2002
De zon schijnt en we besluiten vandaag bij Matrei omhoog te gaan, naar de Woden Alm. Dikke witte wolken wisselen elkaar af met blauw lucht en felle zon. De wind waait behoorlijk. We willen de auto parkeren bij Strumerhof. Dan zijn we al een eindje omhoog. Helaas zijn ze daar de weg aan het repareren, en worden we door een wegwerker doorgestuurd naar Zedlach. Door een mooi stukje bos wandelen we ons naar boven, inmiddels weer vergezeld door het welbekende gemopper van Manous en het dreinen/achterblijven van Fabian. En als ze straks boven zijn hoor je ze niet meer. Om dit soort gedrag een beetje in te perken, gebruiken we de spelletjes voor onderweg: het landen- of dierenspel. Dat dit soort spelletje in trek zijn bij jonge ouders blijkt uit de vraag van andere ouders op de camping: “Wat doen jullie tijdens het wandelen?”
Goed, tijdens onze tocht naar boven waait het flink en trekken we wat truien aan. En weer uit als de zon weer gaat schijnen. Eenmaal bij de Woden Alm kunnen we heerlijk uit de wind in de zon genieten van een lunch: de kinderen weer aan de Kaiserschmarren, Lizet een bord met lokale kaas/tomaat/olie en ik een bord goulashsoep. Fabian eet zijn pannenkoek helemaal op, een unicum!
Na het eten spelen de kinderen nog wat, en daarna dalen we weer af. Via een andere weg, langs een smal bospaadje. En ‘s middags natuurlijk weer zwemmen in Virgen. Eigenlijk hebben ze voor zo’n klein dorpje een enorm zwembad met ligweide. Het is dan ook niet echt druk. De meeste mensen zijn toch wel toerist.
Dinsdag 23 juli 2002
Dit is onze laatste dag hier: morgen vertrekken we. We gaan vandaag terug naar St.Jakob in het Defereggental, waar we eergisteren zijn weg geregend.
Met de Brunnalmbahn naar boven, en dan met de stoeltjeslift het tweede stuk. Je komt dan op 2350 meter uit. Via een kort, stijgend paadje over een rotskam kom je uit op de top van de Kleines Leppler-Kofl op 2483 meter. Voor de kinderen makkelijk te doen. De top maakt grote indruk: ze staan boven op een berg. Ze zijn nu echte bergbeklimmers, zelf boven op een berg geklommen. En ze hebben er nog een stempel ook! We rusten uit op een steen en maken een paar fotootjes.
Na de afdaling eten we in de Panorama Stuberl Moseralm, weer heerlijk in de zon en uit de wind. Na het eten lopen we langs de skilift omlaag en komen zo bij het Mittelstation. Daar rusten we even en wachten totdat de lift weer in bedrijf gaat. Bij vrijwel alle liftjes hier houdt men middagpauze, maar hier doen ze ook nog aan een theekransje. Fabian en Manous en papa benutten de kans om eens uitgebreid te kijken hoe zo’n kabelbaan nou eigenlijk werkt. Om kwart over drie mogen we weer mee en dalen we af.
De kinderen maken op niet mis te verstane wijze bekend dat ze eigenlijk best wel zouden willen zwemmen, en vanwege de hitte lijkt dat ook wel een goede oplossing. Maar omdat het vandaag onze laatste dag is, wil ik zeker nog even naar ruïne Rabenstein. Ik zet de kinderen en Lizet dus af bij het zwembad en rijd zelf door naar waar ik denk dat ik omhoog kan wandelen. Al gauw heb ik een paadje gevonden dat vrij steil omhoog voert. Door weilanden en dus langs allerlei hekjes en trapjes over prikkeldraad wandel ik in een kwartier naar de ruine. Het flesje water dat ik heb meegenomen doet goede diensten, het is werkelijk bloedheet. De ruïne maakt zijn definitie waar: er staat bijna niets meer overeind van het kasteel dat al in de 15e eeuw is gebouwd en in de 18e eeuw is verlaten.
Na de terugtocht wacht er ‘gelukkig‘ een warme auto op me. Met de raampjes open tuf ik naar het zwembad en duik meteen het water in.
Na het eten op de camping is het heimat avond. Vlak voordat dit lokale gebruik losbarst luister ik toevallig een gesprekje van een Belgische echtpaar af. De vrouw staat beneden en roept naar een balkon, waar men de man achter de geraniums niet kan zien zitten. “Allee, komt U nog naar benee, het feest gaat zo beginne”, waarop de onzichtbare man antwoordt: “Neije, ginne goesting”. De vrouw probeert nog “Dan kunde eens anderen mensen leren kenne”, maar de man neemt niet eens de moeite om te antwoorden. Ik bescheur het bijna en loop maar gauw weg.
We worden getrakteerd op volksdans, volksmuziek en, uiteraard tegen betaling, bier, wijn en worst. Toch is het wel gezellig. We zitten met onze Tilburgs buren aan tafel en babbelen wat over vakantie onderwerpen (hoe rijden jullie, wanneer gaan jullie weer weg, waar ben je vandaag geweest etc). We wisselen adressen uit (e-mail adressen dan wel he, we gaan met onze tijd mee). Hun jongste zoon en Manous zijn deze week “op elkaar”, en hij wil een brief e-mailen.
Enigszins aangeschoten rollen we onze slaapzak in.
…
Vorige dag Volgende dag
Vrijdag 19 juli 2002
Vandaag wordt er op de camping een kinderen-avonturen-tocht georganiseerd. Ze gaan met de traktor en kar het bos in en gaan daar allerlei spelletjes doen. Helaas moet ik vandaag naar de dokter om de hechtingen eruit te laten halen, dus dat gaat even niet door. Om geen teleurstelling te kweken, vertellen we ze maar niets.
De hechtingen eruit halen kan gelukkig snel tussendoor, geen lange wachttijden. Het doet geen pijn en na betaling van het in mijn ogen absurde bedrag van €255,= (“maar dat krijgt u terug van uw verzekering, hoor!”) kan ik vertrekken. In die tijd heeft Lizet de kinderen nog “even” mee op en neer genomen in de Goldriedbahnen. Dat is nou zo handig van de Ost-Tirol card: je mag elke dag een keer met alle attrakties.
Vanuit Matrei rijden we rechtstreeks door naar Lienz. Daar stappen we in de Hochsteinbahn, helemaal naar boven. Daar genieten we in een letterlijk brandende zon van onze broodjes en melk. Als toegift trakteren we onszelf op ijsjes en ik mezelf op een Großes. Daarna weer een stukje omlaag om halverwege in een speeltuin eens lekker te ravotten.
Dan duiken we Lienz zelf in en gaan op zoek naar een speelgoed winkel. Omdat Fabian helemaal gefascineerd is door kabelbanen, willen we eens kijken of ze niet een speelgoedkabelbaantje hebben. Sterker nog, ze hebben bijna exact hetzelfde ding dat ik vroeger als kind heb gekregen, toen we in Italie op vakantie waren. Toen was het van blik en nu (natuurlijk) van plastic. Manous krijg echte flippers om snel mee te zwemmen. Die kan ze meteen uit proberen, want vanwege het zweetweer gaan we even zwemmen. Dan lekker uit eten!
Zaterdag 20 juli 2002
Vandaag gaan we weer proberen een stapje verder te komen in onze wandelambitie. We mogen overigens toch niet klagen, want de kinderen kunnen in onze ogen al een heel eind wandelen. Maar goed. Vandaag willen we de Lasnitzen alm proberen te bereiken. Volgens het boekje een wandeling van 2 uur. Omdat het een warme dag beloofd te worden, nemen we veel water mee. We parkeren bij Prägraten, waar velen ons vandaag voorgaan, want we moeten wel even zoeken naar een plaatsje.
Volgens de kaart gaat de tocht door een bos eerst flink omhoog, waarna de wandeling zonder al te veel hoogteverschil voortgaat. Dat blijkt inderdaad zo, en dat komt goed uit met het weer, want het is erg warm. Het stuk in het bos, waar het steil omhoog gaat, lopen we voor het grootste deel in de schaduw, gelukkig. Manous klaagt over spierpijn in haar armen en Fabian wil maar water drinken, maar als we hen afleiden met het “landen-spel” (“het land begint met een D”) dan gaat het prima. Manous ziet ergens een kruis langs de weg en vraagt vervolgens honderduit over Jezus. Die vragen moet ik toch onbeantwoord laten…
Om één uur komen we aan bij de Lasnitzen-Hütte en laten we ons de kaiserschmarren en Kass/Wurst platte goed smaken. Daarna even genieten van het werkelijk magnefieke uitzicht. Vanaf hier kun je de besneeuwde Groß-Venediger zien liggen, aan de ‘overkant’ van het Virgendal. Nog even lekker kliederen bij een kabbelend beekje. Dan moeten we toch echt weer gaan, want de heen wandeling heeft toch zo’n tweeënhalve uur gekost. De terugweg kost ons anderhalf uur. Dan gauw naar Matrei om inkopen te doen voor de BBQ. Dat loopt een beetje in het honderd, want iedereen schijnt te gaan BBQ-en en dus is bijna alles uitverkocht. Dat wordt improviseren…
Zondag 21 juli 2002
Weer een stralende dag, die we gebruiken om de was te doen. Tenminste in de wasmachine van de Habererhof. Daarna gaan we eens een dal zuidelijker kijken: Deferregen Tal. Als je dat helemaal naar achteren doorrijdt, dan kom je in Italië uit.
Via een smal weggetje met een hoop haarspeldbochten rijden we omhoog. Je komt hier steeds meer Italianen tegen, op weg naar familie bezoek? Vlak voor de grens ligt de Obersee, een klein meertje, met de Obersee-Hütte aan de rand van het water. Die valt een beetje tegen: de Hütte is gewoon met de auto te bereiken en lijkt meer op een wegrestaurant. Allemaal een beetje commerciëler. We springen nog een beetje op en neer tussen de Oostenrijkse en Italiaanse grens en aanvaarden dan de terugtocht.
Op de terugweg zijn we van plan om in St-Jakob met het liftje omhoog te gaan, maar het begint helemaal dicht te trekken. Toch wagen we het er maar op, en dus, als we eenmaal goed en wel in onze (gelukkig) dicht cabine zitten, begint het te regenen. Het ziet er niet naar uit dat het ophoudt, dus gaan we meteen weer naar beneden. Het begint dan ook te onweren, dus rijden we maar terug naar de huis. Eenmaal terug in “ons” dal hoost het. Oh-oh, de was hangt nog over het hek naast onze tent. Gauw terug naar de camping dus. Gelukkig heeft een buurvrouw al onze was afgehaald en onder ons afdakje gelegd. Omdat het blijft regenen gaan we maar weer uit eten, niet dat dat zo erg is, want in het Gasthof Pfanzlbrau is het goed toeven!
…
Vorige dag Volgende dag
Zaterdag 13 juli 2002
In het centrum kopen we een Mautvignet, en zoeken we snel onze weg naar Spittal waar we onze eerste boodschappen doen (het is zaterdag en ‘s middags gaan de meeste winkels hier dicht). Via Lienz bereiken we Virgen. Leuke kleine camping met veel plaats, maar dat wisten we al van internet en de folders.
Tent opzetten. Oh-oh, we zijn de helft van de haringen vergeten. Dat wordt improviseren. We hebben behalve de tent ook een dekzeil en losse tentstokken meegenomen om een dakje tegen mogelijke regen te kunnen maken. Die tentstokken gebruiken voorlopig dan maar even als haringen.
Als ik een stuk electriciteitsdraad wil afsnijden gaat het mis: ik snijd zo diep in mijn vingers dat het bloed eruit spuit. Shit. Gauw een zakdoek erom. Lizet is even weg, dus ik moet effe wachten. Het bloeden stopt gelukkig. Als Lizet terug is doen we er nog een gaasje om. We besluiten toch maar naar een dokter te gaan. De camping eigenaar kijkt welke dokter vandaag dienst heeft (het is zaterdag) en even later zijn we op weg naar Matrei, het volgende dorp. De dokter bevestigt wat we eigenlijk al vermoeden: de wonden moeten gehecht worden. Als toegift krijg ik ook nog een tetanus spuit. Met een wit verband om mijn hand keren we terug naar de camping.
‘s Avond eten doen we in de tent: het regent. Een mooi begin van onze vakantie.
Zondag 14 juli 2002
Gelukkig geen pijn gehad aan de vinger, dankzij een pijnstiller.
We staan op, het is dan wel niet zonnig, maar gelukkig wel droog en we eten de eerste verse broodjes die we op de camping kunnen kopen (De Habererhof, waar de camping deel van uitmaakt, bestaat ook nog uit vakantiewoningen).
Na het ontbijt stappen we in de auto en rijden we naar Matrei. Het VVV is hier zondagsmorgens open en we kopen een wandelkaart van het Virgental. Ook komen we hier te weten dat winkel met campingspullen om de hoek is. Daar moeten we morgen nog even wat haringen kopen. We kijken op het zeer bescheiden marktpleintje even op de kaart en besluiten wat we gaan doen.
In Virgen is er de Weg der Sinne. Dit is een wandelroute waar kinderen de vijf zintuigen kunnen ontdekken. Als we onze auto aan het begin van Virgen hebben geparkeerd, zien we een flinke stoet met folkloristisch uitgedoste mensen bij een kerkje staan. We lopen er langs. Later horen we dat er zojuist een nieuwe priester is beedigd.
We beginnen aan onze wandeltochtje. Helaas druppelt het zo nu en dan. De kinderen vinden inderdaad tijdens het tochtje een aantal bouwsels maar de 5 zintuigen worden uitgelegd. Daar kan natuurlijk gespeeld worden en ook is er een waterkliederplaats (waterbak, waterrad etc). We krijgen onze introductie in de omgeving: kabbelende rivier, smalle bospaadjes, uitzichten over het dal.
Eenmaal terug op de camping moeten we ons middageten in de tent eten. Maar na afloop klaart het op en al gauw spelen de Manous en Fabian in hun blote buik in het gras.We douchen even. Ik moet daarbij een plastic zak om mijn hand met verband doen, die mag niet nat worden. We gebruiken de middag om wat te acclimatiseren en de tent en auto wat beter in te richten. Ook span ik het dekzeil. We zitten in de hoek van de camping en kunnen gebruik maken van het hek. We hebben nu in ieder geval een droog plekje.
‘s Avonds gaan we uit eten in Virgen. Een typisch Oostenrijkse Gästestube, en we nemen typisch Oostenrijkse kost: Goulash soep en Wienerschnitsel. Heerlijk! Ik spoel alles weg met een Großes Bier. Wel goed, want tijdens het eten regent het gestaag en het houdt eigenlijk niet meer op.
Als de kinderen ‘s avonds in bed liggen drinken we thee onder ons dakje. We zien dat er tegen een berghelling helemaal hoog in de bergen een hoop lichtjes worden aangestoken. Het is duidelijk een vorm, maar we kunnen alleen niet zien wat het is. Later hoort Lizet van een van de mede-campingbewoners dat het een miskelk is, vanwege de nieuwe priester. Een aantal mensen hebben deze middag petroleumpotten boven op de berg gezet en hebben deze nu aangestoken.
Inleiding
Omdat we vorig jaar in Noorwegen erg veel slecht weer hebben gehad, willen we dit jaar naar het zuiden. We willen naar een gebied waar er bergen zijn én waar de kans op mooi weer wat groter is.
Als eerste komt Zwitserland in me op. Lizet vind (bijna) alles best, wat vakantie bestemming betreft, dus het wordt Zwitserland. Wallis lijkt ons wel wat, maar ook het Berner Oberland met de Eiger is erg mooi. Dat gebied moet het maar worden.
We willen wandelen én naar boven. Omdat we een beetje rekening willen houden met Manouschka en Fabian van 4 en 6, willen we daar toch zekere een aantal keer met een baantje naar boven. We schrikken toch wel heel erg van de prijzen, zelfs als we een kortingskaart kopen. Dat gaat ons echt heel veel geld kosten.
Ik kijk nog eens naar andere regios in Zwitserland, maar de prijzen zijn echt schrikbarend en voor mezelf heb ik al een beslissing genomen: Zwisterland zal dit jaar nog even zonder ons moeten doen. Wat blijft er dan over? Voor mij alleen Italië en Oostenrijk.
Italië is vanwege het mooie weer erg aantrekkelijk. En bergen hebben ze er ook. Het Dolomieten gebied is erg geschikt voor wandelen in de bergen. Dus dat moet het dan worden. Dan krijgen we de volgende teleurstelling te verwerken: als ik websites van de campings in de Dolomieten bekijk, blijkt dat de campings erg hutje-mutje zijn. Alle caravans en tenten worden zo dicht mogelijk op elkaar gezet (“Buurman, kunt u uw raam even dicht doen, dan kan ik het mijne openzetten”). Dat massale zoeken we toch ook niet echt. We willen op vakantie toch wel een beetje gevoel van vrijheid hebben, en met een buurman 1 meter naast ons krijgen we dat niet echt. We zoeken nog even naar kleine campings en vragen zelfs aan het Italiaanse verkeersbureau om een lijst van kleinschalige, ‘groene’ campings, of bijvoorbeeld ‘kamperen op de boerderij’. Dat blijkt in Italië niet te kunnen. Zucht.
Oostenrijk dan. Ik ga op zoek naar de genoemde campings maar dan in Oostenrijk. Een overzicht blijkt er niet zo maar te zijn, maar de website www.tiscover.at blijkt wel een overzicht van vrijwel alle campings in Oostenrijk te bevatten. Dus zelf zoeken. Na een paar dagen heb ik er een paar gevonden. We e-mailen met een paar campings, en maken dan onze keuze voor twee campings in Oost-Tirol en Karinthië. We willen drie weken gaan, dus verdelen de twee campings mooi over de drie weken. Reserveringen zijn snel gemaakt, dus dat is geregeld.
Hoe er naar toe?
Auto rijden (in ieder geval de lange tochten) heeft me altijd al tegengestaan. Een hele dag of meerdere dagen in een auto zitten vind ik geen vakantie. Bovendien moet ik vanwege de slechtziendheid van Lizet de hele afstand zelf rijden. Neem daarbij ook nog twee kinderen achter in de auto. Dat zorgt ervoor dat mijn vakantie pas begint als we op de plaats van bestemming zijn aangekomen. Het zelfde voor de terugweg. De vakantie houdt voor mij op zodra we wegrijden van de camping.
Een afstand van zo’n 1000 km kan ik niet in 1 dag rijden, maar wordt verspreid over twee dagen. Heen en terug zijn dat dus 4 dagen, die geen vakantie zijn. Na Noorwegen vorig jaar besloten we toch eens naar alternatieven te gaan kijken.
Een van die alternatieven is de autoslaaptrein. Er zijn drie kandidaten: De NS, de Deutsche Bahn (DB) en de Belgische Spoorwegen. In eerste instantie moest de dakkoffer mee, en dan blijft alleen de DB over. De DB laat auto’s tot een hoogte van 2.10 meter toe, terwijl de NS en de Belgische Spoorwegen tot 1.65 meter toe laten.
De DB rijdt vanuit Düsseldorf naar een aantal bestemmingen in Oostenrijk en Italië, waaronder Villach in Karinthië. Via internet boeken we heen en terugreis van Düsseldorf naar Villach.
Later hebben we een grotere auto gekocht, en hebben we geen dakkoffer meer nodig, maar we hebben al gereserveerd. Ook lezen we dat de NS dit jaar voor het laatst de autoslaaptrein rijdt.
Wandelen
Zoals gezegd willen we dit jaar meer wandelen. Dat waren we vorig jaar al van plan, maar dat viel toen letterlijk in het water door de regen. Daarom willen we dit jaar echt proberen meer te gaan wandelen. Ook Manouschka en Fabian zullen we proberen zo ver te krijgen. Van te voren wandelen we in Nederland wat om ze te laten wennen. Natuurlijk de avond-vierdaagse, maar daarbuiten ook langere (voor een kind) afstanden. In de omgeving wandelen we een mooie wandel tocht van 11 km (Fabian snijdt een stukje af en loopt 9 km). Als ze dat kunnen lopen dan denken we dat ze in de bergen ook wel stukjes kunnen lopen.
Ze zijn er klaar voor.
Op weg
Op weg (vrijdag 12 juli 2002)
De autoslaaptrein vertrekt om 19:00 vanuit Düsseldorf en het inladen begint rond 18:00. Door internet en teletekst weten we dat er files staan bij Eindhoven: op het stuk waar wij langs komen al 8 km (normaal kijken we bij het boeken van een vakantie waarbij gereden moet worden altijd goed of het niet samenvalt met het begin of eind van de bouwvak. Omdat we nu met de trein gaan, hebben we dat niet gedaan. En dus valt het begin en einde van onze vakantie dan ook precies samen met het begin en einde van de bouwvak).
We besluiten daarom “binnendoor” te rijden. Via St Oedenrode, Son en Breugel, Beek en Donk en Venray komen we vlak voor Venlo op de A67 en rijden soepeltjes Duitsland binnen.
Eerst een stuk A40, dan naar het zuiden over A52 waar we even stoppen. Omdat we geen enkele file tegenkomen zijn we anderhalf uur te vroeg. Dan via de A57 Düsseldorf binnen. Van te voren heb ik met behulp van de routeplanner van de ANWB een kaartje van het centrum van Düsseldorf gefabriekt en uitgeprint. Zonder problemen rijden we dan ook naar de achterzijde van Düsseldorf Hauptbahnhof. Overigens staat er van de stadsgrens ook heel duidelijk aangegeven hoe je naar de “DB Autozug” moet komen.
Het inchecken gaat net zoals bij een boot: je moet je auto eerst in een bepaalde rij zetten. Later worden die rijen dan de trein op geloodst. We staan bijna vooraan, iets dat ons later voordelen biedt. Omdat we nog steeds aan de vroege kant zijn, wachten we een uur. We lopen in die tijd even door het station zelf.
Als het tijd is, moet ik de auto op de trein rijden. Lizet en de kids staan aan de zijkant te kijken hoe het inladen in z’n werk gaat. Onze auto gaat op het onderste dek. Meteen wordt ie door spoorweg personeel vast gezet met klemmen om de voor- en achterwielen. Even later wordt het personendeel van de trein voorgereden en zoeken we onze couchette op. Die bestaat uit 5 bedden en er is gelukkig verder niemand met wie we onze couchette moeten delen, daar waren we een beetje benauwd voor (op de internet site van DB Autozug staat dat een couchette uit 6 bedden bestaat, dus we hadden de indruk dat er nog twee personen bij konden komen).
De autotransportwagens worden achter het personendeel gehangen en om 18:56 vertrekt de trein.
Niet veel later komt een purser de gang van zaken uitleggen. In Keulen worden er nog 2 autowagons aan de trein toegevoegd. Om 20:30 stoppen we Manous en Fabian in hun bed. Het is erg benauwd, maar Fabian is zo weg. Manous houdt het langer vol tot 23:00 en maakt ook de stop in Neu Isenburg (bij Frankfurt) nog mee, waar nog een paar gasten instappen. Dan begint de grote rit en gaan wij ook slapen. Ik wordt nog een paar keer wakker op stations waar de trein even stopt (München en Salzburg), maar slaap verder eigenlijk prima.
Als we wakker worden en de gordijntjes van onze couchette openen zien we dat we al in de bergen zijn. Achter de trein is nog een extra locomotief toegevoegd om te duwen als het omhoog gaat.
Het ontbijt komt en verdwijnt gretig in de hongerige magen. Het bestaat uit verse broodjes en divers (Duitse) beleg. Tijdens het ontbijt genieten we van het uitzicht op het berglandschap. Ongeveer een uur te vroeg rijden we Villach binnen. Hier stapt iedereen uit en moeten we even wachten totdat het autodeel is losgekoppeld. Omdat onze auto vrijwel vooraan op de autotrein staat, kunnen we heel snel de auto eraf rijden.
…
Vorige dag Volgende dag
Maandag 15 juli 2002
Eerst weer naar Matrei om een paar haringen te kopen, daarna meteen naar de Spar om broodjes te kopen. Dan rijden we naar het eind van het Virgental: naar Prägraten. Na betaling van 4 Euro mogen we er parkeren en wandelen.
Hier staan 3 makkelijk te bereiken Hüttes. Islitzer Hütte, Pebell Hütte en in een aangrenzend dal de Stoan Hütte. Het is een mooi tochtje om er eens in te komen. Af en toe regen, maar overwegend droog. Er rijdt een koetsje met paarden voor wie het allemaal te veel is. Vooral ouderen maken er gebruik van.
Manous en Fabian halen hun eerste stempels in de Islitzer Hütte. De wandelboekjes bleken ook vorig jaar voor de kinderen de drijfveer voor het wandelen te zijn.
Dan gaan we van de gebaande wegen af en picknicken in een bergwei. Broodjes, worst en appelsap. Op weg naar de Stoan Alm breekt zowaar de zon door en wordt het lekker warm.Bij de Stoan Hütte eten we Goulash Suppe en drinken we Gespritster appelsap. Dat vinden de kids maar niks lekker en dat laten ze luidkeels merken. Manous gooit ook nog even haar glas om. We lopen nog een stukje door, want er zou hier nog een vrachtkabelbaantje moeten beginnen, maar we kunnen het zo gauw niet vinden.
Terug op de camping vervangen we de tentstokken die we als haring gebruiken door echte haringen. En kunnen we ons dakje echt opzetten. Ik wil een zadeldak maken, maar dat lukt niet. Dan maar een gewoon dakje. We hebben het dak maar meteen de hele avond gebruikt: regen. We kunnen er met z’n vieren makkelijk onder koken en eten.
Dinsdag 16 juli 2002
Behoorlijk lang regen gehad vannacht, maar nu is het droog. Na het gebruikelijke ochtendritueel van aankleden, brood en koelboxblok halen, ontbijten en opruimen, vertrekken we naar Matrei. Ik moet de wond na laten kijken bij de dokter. Ik heb er verder weinig last van, dus ik verwacht niet anders dan dat het wel goed is: een nieuw verbandje en ik kan weer gaan. Maar de dokter heeft het heel druk, dus ik besluit die avond maar terug te komen, dat past beter in onze planning.Bij het Gemeinde Amt kopen we de Tirol-Card. Met deze kaart heb je gratis toegang tot een aantal kabelbanen, zwembaden en musea. De echte toerist kan niet zonder, zeker niet als ze kinderen hebben die elke kabelbaan begroeten met “Daar wil ik in!”.
Even buiten Matrei ligt of staat de Goldriedbahnnen. Deze brengt je met een cabine naar de berg tussen Matrei en Kals. Je kunt daar een stukje over de berg lopen en aan de andere kant met een kabelbaantje weer naar Kals. De bus brengt je dan weer terug naar Matrei. Bij de Goldreidbahn aangekomen zien we de hele berg in de wolken zitten. Dat heeft dus geen zin. We rijden daarom door naar Kals, aan de andere kant van de berg, en gaan daar met het liftje omhoog. Hier is meer blauw in de lucht te zien, dus we wagen het erop. De kinderen zitten voor het eerst in een kabelbaan (deze vakantie dan) en ze vinden het helemaal “vet”. Halverweg onze tocht gaan we door de wolken heen, en worden we dus toch nat. Eenmaal boven in het restaurant breekt er een wolkbreuk los en die houdt een uur aan. In die tijd eten we maar iets. Dit is nu de tweede keer dat we eten meenemen, maar boven op de berg toch iets eten van een restaurant. Misschien moeten we dat toch eens anders organiseren, dan hoeven ook geen eten mee te sjouwen.Na een uur is het droog en nemen de het baantje weer naar beneden. Halverwege stappen we uit en lopen we de rest naar beneden. Het is wel wat zwaar voor de kinderen, maar ze halen het.
Terug in Matrei ga ik naar de dokter, waar ik te horen krijg dat ik pas om half zes aan de beurt ben. Omdat de zon toch weer schijnt (het weer verandert hier per uur en per dal) rijden langs de zwembaden van Matrei en Virgen. Allebei zijn ze dicht wegens het slechte weer van die ochtend. Ik breng eerst maar de teleurgestelde kinderen naar de camping en rij dan alleen terug naar de dokter. Een nieuw verbandje en aanstaande vrijdag mag ik terugkomen om de hechtingen eruit te laten halen.
‘s Avonds delen we de bagageruimte van de auto anders in, zodat we deze een beetje als leefkist/klerenkast/schuur kunnen gebruiken.
Lorem ipsum dolor sit amet, consectetuer adipiscing elit, sed diam nonummy nibh euismod tincidunt ut laoreet dolore magna aliquam erat volutpat. Ut wisi enim ad minim veniam, quis nostrud exerci tation ullamcorper suscipit lobortis nisl ut aliquip ex ea commodo consequat. Duis autem vel eum iriure dolor in hendrerit in vulputate velit esse molestie consequat, vel illum dolore eu feugiat nulla facilisis at vero eros et accumsan et iusto odio dignissim qui blandit praesent luptatum zzril delenit augue duis dolore te feugait nulla facilisi.